Leraren kampen met agressie en geweld
Een kwart van de werknemers van scholen in het voortgezet onderwijs heeft wel eens te maken met agressie of geweld. Ruim eenderde van de scholen heeft te weinig aandacht voor dit probleem.
In het basisonderwijs neemt ruim 20 procent van de scholen onvoldoende maatregelen tegen agressie en geweld, zo blijkt uit onderzoeken van de Arbeidsinspectie, waarvan de resultaten donderdagochtend door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar buiten werden gebracht.
De inspecteurs keken naar de manier waarop scholen de Arbowet naleven als het gaat om werkdruk en agressie en geweld tegen werknemers. Dat zijn in het onderwijs belangrijke oorzaken van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Tussen september 2003 en juli 2004 werden op 402 basisscholen en 591 scholen voor voortgezet onderwijs controles uitgevoerd.
Een op de zes ondervraagde werknemers wordt in ernstige mate blootgesteld aan agressie en geweld. Officieuze cijfers wijzen op 25 procent uitdagen, 10 procent jennen en klieren, 7 procent schelden en vloeken, 5 procent bedreigen en intimideren en 1 tot 2 procent fysiek geweld.
Op drie van de tien scholen is er onvoldoende aandacht voor de werkdruk van leerkrachten en op evenzoveel scholen is er te weinig aandacht voor agressie en geweld. „Incidenten worden soms niet geregistreerd en daardoor wordt er ook geen preventief beleid gevoerd”, zegt een woordvoerster van de Arbeidsinspectie. „Scholen zouden een protocol moeten hebben: wat doe je in welke gevallen. We denken ook aan training van personeelsleden in het omgaan met agressief gedrag en aan nazorg voor de slachtoffers.”
De meeste scholen in het voortgezet onderwijs voeren op de een of andere manier wel beleid rondom agressie en geweld. Maar dat is volgens de Arbeidsinspectie vaak onvolledig en mist in veel gevallen zijn uitwerking. „Het staat dan wel netjes op papier, maar het personeel kent de regels niet of de voorschriften worden niet toegepast. Er is meer voorlichting nodig.”
De cijfers zijn iets minder dramatisch dan die van andere recente onderzoeken. De Algemene Onderwijsbond en de onderwijsbond CNV stelden vast dat 68 procent van de leraren wel eens uitgescholden wordt door een leerling en 25 procent door een ouder, terwijl 17 procent te maken krijgt met fysiek geweld van leerlingen en ouders. Desondanks zegt 95 procent van de leraren zich veilig te voelen in en rond de school. Het onderwijsadviesbureau KPC stelde in 2001 vast dat 1,5 procent van de docenten geschopt of geslagen werd, 11 procent werd fysiek bedreigd en 39 procent uitgescholden.
Veel docenten zeiden geweld niet te melden: hun directie zou het proberen te verdoezelen uit vrees de goede naam van de school te verliezen. Vaak ontbreekt het ook aan duidelijke regels of naleving van de voorschriften. Van het onderwijsondersteunend personeel zit 1 procent thuis door agressie of intimidatie op de werkplek; dat is eenzevende van het ziekteverzuim in deze groep.
Minister Van der Hoeven van Onderwijs gaf begin dit jaar opdracht de problemen rond de bescherming van onderwijspersoneel te onderzoeken. Volgens de bewindsvrouw moeten scholen open zijn over incidenten. Het personeel zelf vindt dat onhandelbare leerlingen gemakkelijker van school verwijderd moeten kunnen worden. Nu zijn scholen nog verplicht op een andere school onderdak te zoeken voor een leerling die niet te handhaven is. Weekblad Elsevier wees de omvang van scholen als oorzaak van veel problemen aan: in grote scholen is er minder sociale controle en meer anonimiteit. Om de negatieve spiraal van gedragsproblemen te doorbreken, besteden scholen extra aandacht aan training van sociaal-emotionele vaardigheden en aan het oplossen van conflicten.