De motie was ingediend door DENK en NIDA vanwege de in hun ogen ‘gebrekkige aanpak van racisme binnen de politie en de wijze waarop Aboutaleb en de Rotterdamse politieleiding tekortschieten in hun houding’. Aboutaleb zei het te betreuren: „Blijkbaar was de wens om af te rekenen groter dan de wens om stappen voorwaarts te zetten.”

Aanleiding voor het debat was de omstreden appgroep waarin Rotterdamse agenten in 2019 racistische opmerkingen maakten. De politie maakte donderdag bekend dat de vijf betrokken agenten weg zijn bij het basisteam Delfshaven en dat er met hen wordt gesproken over een „passende plek” elders, „binnen of buiten de eenheid”.

Aboutaleb zei eerder op de middag bij zijn standpunt te blijven dat hij de agenten een tweede kans gunt. Hij liet de raad weten met de klokkenluider te hebben gesproken, de agent in de zogeheten Jan Smit-appgroep die destijds de appjes meldde aan zijn leidinggevende. „Ik heb hem gevraagd: als je terugkijkt, vind je dat je collega’s racisten zijn? Zijn antwoord was nee. Hij was geraakt door de opmerkingen, maar hij vond zijn collega’s geen racisten.”

Een meerderheid van de raad dringt erop aan om in overleg met de Rotterdamse politie-eenheid een onafhankelijke commissie in het leven te roepen. Deze moet de politie adviseren over onder meer de omgang met klachten en meldingen over discriminatie en racisme en de wijze waarop sancties tot stand komen.

Verder pleit de raad onder andere voor een landelijk onderzoek naar racisme binnen de politie door een onafhankelijk wetenschappelijk instituut. Ook wil de raad dat de nationale politie de mogelijkheid voor een speciaal tuchtrechtelijk systeem verkent en dat racisme en discriminatie binnen de politie zwaarder worden bestraft.