Mens & samenleving

In gesprek met: bezorger, distributeur en columnist

Bezorger, distributeur en columnist: alle drie zijn ze betrokken bij het Reformatorisch Dagblad. Wat is hun bijdrage aan de krant en wat vinden ze van hun werk?

Henrieke Boers
6 April 2021 16:45
beeld RD, Anton Dommerholt
beeld RD, Anton Dommerholt

Benschop-3-JubGlos-A.jpg
Jacoline Benschop. beeld RD, Anton Dommerholt

Familie Benschop uit Tienhoven aan de Lek bezorgt al 12,5 jaar lang het Reformatorisch Dagblad. Jacoline Benschop (15) trad in de voetsporen van haar broer en zus en brengt nu ook de krant rond. „Wij hebben al die tijd dezelfde wijk. Ik doe het doordeweeks, mijn broertje van 11 en mijn pleegbroertje van 12 bezorgen de kranten op zaterdag.”

Als Jacoline de elektrische fiets pakt, doet ze een kwartier over de route van 5,8 kilometer. Met de gewone fiets duurt het 25 minuten. „Ik vind het leuk om te doen, vooral als het lekker weer is. Dan geniet ik van de natuur. Af en toe neem ik mijn pleegzusje of mijn tantezeggertjes mee tijdens het bezorgen, in een kinderzitje op de fiets. Doordat een groot deel van de route over de dijk loopt, heb ik een mooi uitzicht over de Lek. Als het regent of als het koud is, vind ik het minder fijn om de kranten te moeten bezorgen.”

Jacoline kent de abonnees uit haar wijk allemaal persoonlijk. Sommigen zitten bij haar in de kerk en bij een van hen heeft ze een bijbaantje. „De rest ken ik van het bezorgen. Meestal spreek ik de abonnees alleen als ik hun een gelukkig nieuwjaar kom wensen. Of wanneer ik hen tegenkom op straat of in de winkel.” Zelf leest de vijftienjarige het Reformatorisch Dagblad niet zo vaak. „Eigenlijk pak ik het alleen als ik me verveel. De stukken van Puntuit lees ik wat vaker, die vind ik leuk. Het voordeel daarvan is dat je ze niet op hoeft te zoeken, omdat ze op de achterkant van de krant staan. Dan vind je ze wat sneller.”

Enge hond

Het bezorgen van de kranten gaat niet altijd zonder slag of stoot, vertelt de enthousiaste bezorger. „Ongeveer twee jaar geleden was ik erg bang voor de hond van een abonnee. Hij blafte heel hard naar iedere voorbijganger, dus ik durfde er niet goed langs. Achteraf gezien bleek het een heel lief beest te zijn. Verder geef ik regelmatig de krant van de abonnee die het verst weg woont aan een zus of kennis mee. Soms vergeet ik dat en stop ik tijdens het bezorgen een tweede krant in de brievenbus. Bij de laatste abonnee kom ik er dan achter dat ik een krant tekortkom. De krant die ik dubbel bezorgd heb, moet ik dan alsnog ophalen en in de goede brievenbus stoppen.”

In de zomer vindt Jacoline het soms vervelend om op de fiets te moeten stappen. „Als ik net lekker in het zwembad lig, heb ik geen zin om eruit te gaan en de kranten te doen. Maar als ik eenmaal bezig ben, vind ik het weer leuk.” Ze zou het andere jongeren dan ook zeker aanraden om het RD te gaan bezorgen. „Je doet de abonnees een plezier door de krant bij hen te brengen. Als je een mooie wijk hebt, kun je tijdens het fietsen genieten van alles om je heen. En het verdient prima.”


Jongste bediende

Schermafbeelding 2021-04-06 om 16.40.42.png
Gerrit van Asselt. beeld RD, Henk Visscher

Al sinds zijn zestiende is hij werkzaam bij het Reformatorisch Dagblad: Gerrit van Asselt (64) uit Elspeet las in 1973 een personeelsadvertentie voor ”jongste bediende” en solliciteerde. Na een sollicitatiegesprek bij toenmalig directeur Bokma thuis kreeg hij een brief dat hij was aangenomen. „Op mijn eerste werkdag ging ik naar Apeldoorn. Ik verwachtte een groot bord met daarop ”Reformatorisch Dagblad”, maar dat was in geen velden of wegen te bekennen. De redactie bleek gevestigd te zijn in een voormalig woonhuis, dat was omgebouwd tot kantoor.

Als jongste bediende moest ik kopij wegbrengen naar de drukker, het kantoor opruimen, prullenbakken leegmaken en de bloemen water geven. De administratieafdeling van het Reformatorisch Dagblad zat aan de Korenstraat. Daar was ik af en toe om advertenties op te halen of weg te brengen.”

Na verloop van tijd werd het pand van de redactie te klein en bleek de afstand tot de Korenstraat te groot. Daarom werd er een gebouw aan de Stationsstraat gekocht. „De administratieafdeling kwam boven en de redactie beneden”, aldus Van Asselt. „We zaten er een aantal jaren totdat het RD het terrein van een oude melkfabriek kocht. De redactie verhuisde daarheen. Van Asselt: „Er stond een toren, die werd opgeblazen met dynamiet. Van de fabriek werden kantoren gemaakt. In die tijd werd de kopij op een briefje geplakt. Als jongste bediende moest ik deze kopij naar de drukkerij brengen. Verder was er een archief met kranten, dat ik moest bijhouden. Dat was een leuke tijd. In de lunchpauze gingen we vaak naar de Hoofdstraat, vijf minuten verderop. Daar zat een goede patatzaak.”

Doos papier

In 1986 was het tijd voor een nieuwe verhuizing: het RD vertrok naar de Laan van Westenenk, waar het tot op de dag van vandaag zit. Van Asselt hielp mee verhuizen. „Onderdirecteur Heijkamp was ook aanwezig: hij droeg een pak met een wit overhemd. Samen met een collega uit Rijssen heb ik hem voor de grap in een doos papier geduwd. Hij kon er wel om lachen.”

De verhuizing ging door tot middernacht, totdat de politie een kijkje kwam nemen. De buren hadden geklaagd over lawaai. In de eerste periode aan de Laan van Westenenk reed Van Asselt wel tien tot vijftien keer per dag met kopij in zijn auto naar de drukkerij. Inmiddels wordt die automatisch naar de drukker verstuurd.

Hoofdexporteur

Na ongeveer vijftien jaar jongste bediende te zijn geweest, ging Van Asselt foto’s bewerken. „Maar om dat goed te kunnen, moest ik aan de studie en daar had ik geen zin in. Ook heb ik nog een tijd in de donkere kamer gewerkt. Daar ontwikkelde ik fotorolletjes. Dat was een gezellige tijd, met leuke collega’s. Ik werkte afgezonderd, want niemand mocht zomaar de donkere kamer binnenlopen. Als er licht bij de foto’s kwam, kon je ze weggooien. Op een gegeven moment werden de processen steeds meer geautomatiseerd en was er minder werk. Daarom vroeg ik zo’n zestien jaar geleden aan toenmalig directeur Bart Visser of er niet ergens anders een plekje vrij was. Zodoende werd ik hoofdexporteur van de kranten. Ik rijd, samen met mijn vrouw, de route Midden-Nederland. ’s Ochtends rijden we naar de BDU, de drukkerij in Barneveld. Rond 13.15 uur krijgen we onze kranten en beginnen we met rijden. We brengen de pakjes met kranten bij de bezorgers, zodat zij ze bij de abonnees in de bus kunnen doen.” Door de jaren heen is er veel verbeterd bij de drukkerij. „Vroeger moest je wel drie kwartier wachten, nu zit je in twintig minuten weer in de auto.”

Het jubileumjaar is Van Asselts laatste jaar bij het RD. Hij kon vervroegd met pensioen, 31 maart is zijn laatste werkdag. „Bepaalde collega’s ga ik missen. Ik had veel contact met de exporteurs die elke dag de kranten naar Zeeland brachten. Maar we houden telefonisch contact. Veel mensen vinden het jammer dat ik wegga en dat is een goed teken. Wie weet spreken we nog eens af. Al met al heb ik een mooie tijd gehad bij het RD.”


Deadlines

Schermafbeelding 2021-04-06 om 16.43.47.png
Christine Stam-van Gent. beeld RD, Anton Dommerholt

Christine Stam-van Gent (39) verzorgt eens in de zes weken een column in het RD. „Toen ik studeerde, schreef ik voor Documentum, het blad van studentenvereniging Depositum Custodi. RD-redacteur Jan-Kees Karels las dat ook en vroeg of ik recensies over prentenboeken wilde schrijven”, herinnert de inwoonster van Kampen zich. „Eind 2009 kreeg ik de vraag of ik een column wilde schrijven. Eerst leek het om artikelen over bakken te gaan, maar het werd een boekencolumn. In januari 2010 ben ik ermee begonnen.”

Stams stukken gaan over allerlei onderwerpen. „Vaak schrijf ik iets naar aanleiding van een boek dat ik heb gelezen. Maar het kan ook gaan over iets wat ik onderweg zie, over een gesprekje dat ik met iemand heb of over iets wat mijn kinderen zeggen of meemaken. Het ligt er net aan wat het eerst in mijn gedachten komt.”

Twee weken voor de deadline begint Stam na te denken over het onderwerp van de volgende column. „Soms weet ik het meteen, maar het komt ook voor dat ik geen idee heb. Als de deadline in beeld komt, plan ik een dag om te schrijven. De ene keer heb ik al hele zinnen in mijn hoofd, maar soms is het ook een hele bevalling om er een goed stuk van te maken. Ik werk nooit vooruit, dat kan ik niet. Ik heb de druk van de deadline nodig om iets op papier te krijgen.”

Herkend

De columns leveren vaak reacties van lezers op. Stam heeft een lade vol met kaarten, brieven en boekjes die ze kreeg. „Het is altijd weer een verrassing wat een column bij lezers losmaakt. Soms vind ik een stuk niet geweldig, maar worden mensen erdoor geraakt en sturen ze een mail.” Af en toe wordt Stam herkend door lezers, bijvoorbeeld toen ze op vakantie in Zeeland was. „Toen ik in de supermarkt liep, kwam er iemand naar me toe met de vraag: „Bent u die mevrouw uit de krant?” En als ik lezingen geef, kennen mensen me van tevoren al een beetje, doordat ze mijn columns hebben gelezen. Ze voelen vooraf al een band met mij, terwijl ik van hen nog niets weet.”

Bepaalde columns uit de afgelopen jaren zijn Stam bijgebleven. Zoals het stuk dat niet door haarzelf, maar door haar man werd geschreven. „Ik had geen idee waarover ik het moest hebben en ik kwam er niet aan toe om iets te bedenken. Mijn man had wel een idee, dus heeft hij hem die ene keer geschreven. Niemand had het door, behalve mijn schoonvader.”

Verder schreef ze eens een bijdrage over haar opa, wijlen ds. Van de Woestijne. „In die tijd werd er veel over hem geschreven. In de Tweede Wereldoorlog heeft hij vanaf de kansel mannen opgeroepen om naar Duitsland te gaan. Dat was dubieus. Iemand schreef daar negatief over en dat raakte mij, ook al snapte ik het wel. In die bewuste column belichtte ik een andere kant van mijn opa. Dat maakte veel reacties los, ook van mensen die hem gekend hebben. Mijn oma leefde destijds nog, zij was 99 jaar oud en dement. Ik schreef in die column dat ik blij was dat zij de krant niet meer las. Ze overleed in de week nadat mijn column verscheen. Dat was een turbulente periode.”

Gebed

Het schrijven voor het RD is een deel van Stams leven geworden. Soms geeft het spanning en paniek, maar het is vooral fijn om te doen, vertelt ze. „Ik zou het lastig vinden als het niet meer hoefde. Het is een stok achter de deur om mijn gedachten op een rijtje te zetten en daar iets moois van te maken. Ik schrijf mijn columns speciaal voor de RD-lezers, ze zouden niet in een andere krant passen. Het is fijn dat de krant de laatste jaren steeds opener is geworden. Ik zeg af en toe gewaagde dingen. Heel soms wordt me gevraagd om iets op een andere manier te verwoorden, maar ik word nooit teruggefloten.

Voordat ik aan een column begin, bid ik altijd: „Wat wilt U dat ik schrijf?” Als ik daarna ideeën krijg, ben ik er extra dankbaar voor. Dan vertrouw ik erop dat ik in de goede richting denk. In die zin ontvang ik elke column van God en geef ik hem weer door.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer