Formatiechaos geeft heimwee naar aloude rol van vorst
Oei, foutje! Per ongeluk stemden D66 en Volt vrijdagmorgen vroeg voor een motie van SGP en ChristenUnie. Zij willen dat de Kamer nog eens goed bekijkt of in de eerste fase van het formatieproces de koning niet tóch weer een rol moet krijgen.
Ach ja, zoiets kan gebeuren om 3.08 uur ‘s nachts. En voor de uitslag maakte het niet uit; ook zonder de steun van deze twee behaalde de motie een meerderheid van 87 Kamerzetels.
Dat laatste is opmerkelijk. Want haalde de Kamer tien jaar geleden niet bewust een streep door de betrokkenheid van de vorst bij het formatieproces? Een slordige twee eeuwen lang hadden koning of koningin bij kabinetsvorming een grotere of kleinere rol gespeeld. Na overleg met hun adviseurs (de voorzitters van Eerste en Tweede Kamer en de vice-president van de Raad van State) en bovendien alle fractievoorzitters gehoord hebbende, benoemden zij een (in)formateur.
Tot tien jaar geleden. Toen meende de Kamer het voortaan wel alleen af te kunnen. Wat had een ongekozen, erfelijk vorst eigenlijk te zoeken in het proces van coalitievorming tussen democratisch gekozen partijen? Niets, vond het parlement.
Aanvankelijk leek zij het gelijk aan haar kant te hebben. De formaties van 2012 en 2017 verliepen dan misschien niet vlekkeloos, het bleek wel degelijk mogelijk zonder de koning kabinetten in elkaar te flansen. En gold ook hier niet, zoals bij alle nieuwe dingen: al doende leert men?
Inmiddels staart Nederland beschaamd naar de puinhopen van een volledig geflopte formatiestart. En nam de Kamer een motie aan die het beeld oproept van iemand die met hangende pootjes terug sluipt naar paleis Noordeinde.
Het kan verkeren. Al zal natuurlijk nog moeten blijken of de brede steun voor deze motie, mogelijk ontstaan in de emotie van het moment, iets blijvends uitwerkt.
Rest op dit moment in elk geval deze vraag: in hoeverre zijn de chaos en het geschutter van afgelopen weken nu echt te wijten aan het elimineren van de vorst uit het formatieproces? Spelen hier niet meer factoren, zoals fragmentarisering van het politieke landschap en toegenomen polarisatie? En ook een portie domme pech? Jazeker, jazeker.
Toch valt gemakkelijk te beredeneren dat het begin van de formatie waarschijnlijk nooit zó’n puinhoop zou zijn geworden als koning Willem-Alexander nog zijn traditionele bufferfunctie zou hebben vervuld. Ga maar na.
Om te beginnen zou het werk dat nu gedaan werd door de politici Jorritsma en Ollongren, dus het organiseren van een eerste aftastende gespreksronde, door de vorst zijn uitgevoerd. Er zouden waarschijnlijk helemaal geen verkenners hebben bestaan. En koning Willem-Alexander zou –simpel gezegd– nooit met een snel bijeen gegrist stapeltje paperassen over het Binnenhof zijn gesneld, maar alles binnen de beslotenheid van Noordeinde hebben afgehandeld.
Twee: áls hij al een verkenner had benoemd, zou dat vast iemand geweest zijn met een grotere afstand tot het Binnenhof, een éminence grise, en geen in functie zijnde, partijdige minister of fractievoorzitter.
Drie: áls er rond zo’n verkenner of informateur onverhoopt toch een relletje was ontstaan, zou niemand daarna met een beschuldigend vingertje naar de koning hebben gewezen, zoals nu wel gebeurde richting de ‘machtspolitici’ Rutte en Kaag. De vorst is immers een onverdacht onpartijdig instituut?