Hoekstra fel in debat, eist excuses van oud-verkenners
CDA-leider Wopke Hoekstra eist excuses van oud-verkenners Annemarie Jorritsma (VVD) en Kajsa Ollongren (D66). „Er moet antwoord en excuses komen. Aan Omtzigt, de Kamer, en het CDA”, zei Hoekstra in een fel debat over de verkenningschaos. De naam van CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt stond op een memo van Ollongren dat zichtbaar was op een ANP-foto.
„Het is mijn overtuiging dat de meeste mensen verwachten van ons dat we het goed regelen in Den Haag”, begon Hoekstra zijn betoog op hoge toon. „Nu zijn we twee weken verder. En we staan voor aap, totaal maar dan ook totaal voor aap!” Hij haalde al uit naar zijn coalitiegenoten Mark Rutte (VVD) en Sigrid Kaag (D66), maar ook de verkenners moeten wat de christendemocraat betreft verantwoording afleggen.
„Hoe kan het dat niemand zich herinnert wat er besproken is?” vraagt Hoekstra zich af. Zowel de verkenners als Rutte zeiden dat Omtzigt niet ter sprake is gekomen in hun gesprek, terwijl uit de gespreksverslagen dat wel blijkt. „Hoe kan het nou dat drie volwassen mensen die in staat worden geacht hun moeilijke banen in te vullen, allemaal deze cruciale informatie vergeten?”
De discussie over Omtzigt barstte los na de gelekte notitie met daarin naast zijn naam de opmerking „functie elders”. Over de aantekeningen zegt Hoekstra dat het „zeer slordig is dat die zichtbaar waren”. Maar „veel erger is het dat die überhaupt op papier werden gezet. En kennelijk als onderdeel van de taakopvatting werd gezien.”
Hoekstra zei opnieuw dat hij weinig voelt voor het verkenningsproces zoals dat nu is vormgegeven. Zijn partij had sowieso liever gezien dat deze taak bij het staatshoofd was gebleven, maar vindt het ook onverstandig dat er gekozen is voor een constructie met twee verkenners, herhaalde hij in de Kamer.
De CDA-leider stelde dat het wellicht beter zou zijn om te kiezen voor één verkenner met meer afstand tot de politiek, maar vindt het ook aan de grootste partij om de leiding te nemen. Die heeft zich volgens hem „laten verleiden tot een tweede verkenner”. Hoekstra heeft zich al vaker kritisch uitgelaten over dit verkenningsproces.