Wat kan het Westen voor burgers van Myanmar doen?
Bruut is het optreden van militairen die op 1 februari in Myanmar de macht grepen. Wat wil het vrije Westen doen? Wat kan het?
Mensenrechtenactivist Benedict Rogers stelde onlangs die vraag, en hij deed dat namens burgers van Myanmar die de straat opgaan en hun leven daar riskeren. Steevast vragen burgers hem: staat de vrije wereld achter ons? Daarop met een helder ja antwoorden, kan hij niet en Rogers weet wel waarom: vanwege economische belangen. „Proberen handel te drijven en tegelijk je sterk maken voor waarden en normen is lastig. Je zult een keer moeten kiezen.”
Veel jongeren in Oost- en Zuidoost-Azië wachten daar niet langer op: ze bemoedigen en steunen elkaar in de strijd tegen autoritaire regimes. Dat doen ze via de ”Milk Tea Alliance”, een onlinenetwerk van pro-democratische jongeren uit Myanmar, Thailand, Taiwan en Hongkong. Met de hashtag #MilkTea houden ze contact met elkaar en delen ze tips en informatie. De naam –thee met melk– verwijst naar de drank die in al deze landen favoriet is.
Als hashtag werd MilkTea voor het eerst ingezet toen Chinese internettrollen probeerden dissidente geluiden op Twitter te smoren in tegengeluiden. Met behulp van #MilkTea werden ze op het verkeerde spoor gezet. Sindsdien is het een symbool van verzet onder jongeren die in eigen land met autoritair geweld of dreiging te maken hebben.
Sceptisch over wat het Westen kan doen is dr. Rob de Wijk, onder meer hoogleraar internationale betrekkingen. Hij typeert strafsancties als „symbolische maatregelen.” Waarden en macht zijn twee kanten van dezelfde medaille, aldus De Wijk. „Het Westen heeft waarden, maar steeds minder macht om daarmee iets te doen.” Hij wijst op de groeiende plaats van China. „Dat land peinst er niet over om via de VN-Veiligheidsraad groen licht te geven voor inmenging in een ander land, want daar krijgt het dan zelf ook een keer mee te maken.”
Even sceptisch is Bill Hayton, Aziëkenner bij de Britse denktank Chatham House. „Het leger wist dat deze confrontatie eraan zat te komen en is zich hiervoor al jaren aan het voorbereiden.” Hayton is ervan overtuigd dat de militairen zich diep hebben ingegraven. „Hun bankrekeningen zijn gevuld, de edelsteenmijnen draaien op volle toeren, sancties van buitenaf zullen hen niet raken.” Hayton pleit om die reden voor een volledig andere aanpak: ga met hen praten en kom tot een vreedzame deal.
Aung Gyi, directeur van de Myanmarese mensenrechtenorganisatie Assistance Association for Political Prisoners (AAPP) gelooft wel in een harde aanpak en vat die samen in de ”three cuts” (drie afsnijdingen): ”cut the weapons” (wapenembargo), ”cut the cash” (droogleggen van buitenlandse rekeningen) en ”cut the impunity” (voorkom straffeloosheid en klaag de legertop aan bij het Internationaal Strafhof).
Ook Kyaw Win, directeur van het Burma Human Rights Network (BHRN) in Londen, zoekt het in die richting. En als dat niet in VN-verband kan, dan maar door „een coalitie van landen.” Kyaw Win wil dat in navolging van de VS en Groot-Brittannië, ook de Europese Unie zich sterk maakt voor sancties tegen bedrijven die eigendom zijn van de militairen, en voor een algeheel wapenembargo. De BHRN-directeur verdenkt vooral Duitsland ervan de boel te willen blokkeren. Volstrekt onbegrijpelijk, vindt hij. „Dit is een oorlog tussen pro-democratische krachten en de duivelse macht van een fascistisch regime. De vrije westerse wereld kan niet achterover leunend blijven toekijken hoe lichamen van burgers uit de straten van Yangon worden weggedragen.”