Het record komt deels door de nog altijd sterk oplopende prijzen op de woningmarkt. Zo liepen de prijzen voor nieuwbouwwoningen volgens WoningbouwersNL met 6 procent op. Maar ook speelde mee dat er veel meer nieuwe woningen werden verkocht. Dit kwam onder andere door een inhaalslag in de oplevering van veel bouwprojecten die in 2019 vertraging hadden opgelopen door stikstof- en PFAS-problematiek.

Gemiddeld koste een nieuwbouwhuis 418.000 euro en een appartement 409.000 euro. Daarmee zijn deze woningen volgens de belangenvereniging eigenlijk vooral betaalbaar voor doorstromers op de woningmarkt.

Vanuit het perspectief van de bouwers zijn de voortekenen voor 2021 gunstig. De schaarste op de woningmarkt blijft groot, waardoor huizen flink meer waard zijn geworden. Die overwaarde kunnen huizenbezitters gebruiken voor de aankoop van een nieuwbouwwoning. Het helpt daarbij ook dat veel vaste inkomens dankzij overheidssteun niet zijn gedaald in crisistijd. Ook is de rente extreem laag, waardoor banken hogere hypotheken kunnen verstrekken.

Economen van ABN AMRO voorspelden eerder al dat de verwachte dip in de huizenbouw ondernemers in de sector wat meer financiële lucht kan geven. Hun marges stonden de afgelopen jaren onder druk, doordat ze wegens een gebrek aan capaciteit veel geld kwijt waren aan de inhuur van extern personeel. Dat er minder projecten op de markt komen, kan nu positief uitpakken.