Dreigt er een conflict-op-afstand tussen Iran en Turkije?
In het Midden-Oosten doemen de contouren van nieuwe invloedssferen op. Ook Turkije en Iran proberen hun macht uit te breiden, maar dat zou wel eens tot een confrontatie kunnen leiden.
De Verenigde Staten bombardeerden afgelopen week de Verenigde Staten een locatie van Iraanse milities bij Bukamal in oostelijk Syrië. Het was niet de eerste keer dat deze plaats onder Amerikaans vuur kwam te liggen – en het zal ook niet voor het laatst zijn. Bukamal is namelijk van strategisch belang voor de Iraanse landroute die van Irak, via Syrië, naar Libanon loopt.
De nieuwe Amerikaanse president Joe Biden wilde met deze luchtaanval ondermeer aantonen dat hij wel degelijk in staat is krachtdadig op te treden wanneer Amerikaanse belangen door Iran worden bedreigd.
Het probleem is dat geen enkele Amerikaanse president –te beginnen met Jimmy Carter– werkelijk wist hoe men om diende te gaan met de nieuwe revolutionaire heersers in Teheran. Verzoenende woorden en handreikingen werden afgewisseld met dreigementen, maar niets leek indruk te maken op de Iraanse leiders. Sinds de Iraanse Revolutie van 1979 heeft Teheran kosten nog moeite gespaard om de Iraanse invloedssfeer in de regio uit te breiden.
Ideologisch gezien beschouwt het sjiitische regime in Teheran zichzelf als de beschermheer van wat het omschrijft als de „onderdrukten der aarde.” Hiervan zijn er nogal wat in de Arabische wereld. De Arabische wereld vormt een bont mozaïek van autocratische monarchen en presidenten die het niet al te nauw nemen met zaken als mensenrechten. Hun veiligheidsdiensten zijn echter steeds in staat groeiende onvrede de kop in te drukken. De ironie wil overigens dat dit laatste vooral ook van toepassing is op Iran zelf, waar de eigen onderdrukten door het regime worden gezien als vijanden van Allah.
De Syrische burgeroorlog die in 2011 uitbrak, veroorzaakte paniek in Teheran omdat het regime van president Bashar al-Assad in Damascus van essentieel belang is voor het Iraanse project in het Midden-Oosten. De Iraanse ayatollah Khameini schreef daarom een blanco cheque uit om dit regime in het zadel te houden.
De oorlog in Syrië illustreerde nogmaals wat de belangrijkste troefkaart van Iran in de regio is. De hopeloze verdeeldheid namelijk van de Arabisch soennitische wereld, die niet in staat bleek een eensgezind beleid inzake Syrië te formuleren. De soennitische landen ondersteunden vertwijfeld de Syrische oppositie, maar ze zouden hiermee uiteindelijk een monster voeden dat Islamitische Staat heette.
En dan is er nog de positie van Turkije. Op 16 februari kondigde de Turkse president Recep Tayip Erdogan aan dat zijn land de militaire operaties in Irak zal opvoeren. Dat gebeurde nadat de door Iran gesteunde ”Haraket Hezbollah”-militie in noordelijk Irak dertien Turken had gedood.
De aanval op de Turken in noordelijk Irak kan men lezen als een Iraanse waarschuwing. Teheran wil de Turkse opmars in de Arabische wereld blokkeren, terwijl Ankara de groeiende Iraanse presentie in deze regio met lede ogen aanziet. Een Turks-Iraanse confrontatie lijkt onvermijdelijk, maar die zal de vorm aannemen van een militaire strijd tussen gewapende milities die door Iran of Turkije worden gefinancierd en getraind.