Model RIVM: Britse variant nu zes op de tien keer de boosdoener
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu schat dat de Britse variant van het coronavirus nu ongeveer zes op de tien coronabesmettingen in Nederland veroorzaakt. Van de bijna 4000 mensen die hun „eerste ziektedag” hadden op 19 februari, hebben er volgens modelberekeningen van het instituut 2354 de extra besmettelijke variant. Dat komt neer op 59 procent.
Het RIVM dacht eerder dat de Britse variant zich al beduidend meer had verspreid. Begin februari meldde het instituut dat het toen al naar schatting om circa twee derde van alle gevallen ging. Ook die inschatting kwam voort uit modelberekeningen. De relatieve meevaller komt doordat meetresultaten anders uitpakten dan de voorspellingen van het computermodel.
Iedere week nemen het RIVM, het Erasmus MC en diverse laboratoria in het land een steekproef uit positieve coronatesten. Ze analyseren dan genetisch materiaal van het virus. Op die manier kunnen ze terugkijkend bepalen hoe verschillende varianten zich verspreiden.
Die zogeheten kiemsurveillance kent een aantal beperkingen. In de eerste plaats de omvang: eerst werden zo’n 400 testen per week aan analyse onderworpen. Dat aantal wordt uitgebreid tot 1200 á 1500 stuks per week, maar dat zijn er nog steeds relatief weinig op het totale aantal testen dat wordt afgenomen. Afgelopen week waren dat er 263.291.
„Het punt met de cijfers uit de kiemsurveillance is dat niet alles tegelijkertijd binnenkomt”, legde een woordvoerder van het RIVM onlangs nog uit. Omdat doorlopend gegevens binnenkomen die soms ook al iets ouder zijn, kunnen eerdere schattingen veranderen. „Hoe meer informatie er beschikbaar is, hoe nauwkeuriger de schattingen zijn”, meldt ook de website van het instituut.