Handschrift uitgewist
Kolossenzen 2:14a
„Uitgewist hebbende het handschrift dat tegen ons was, in inzettingen bestaande, hetwelk, zeg ik, enigerwijze ons tegen was, en heeft datzelve uit het midden weggenomen, hetzelve aan het kruis genageld hebbende.”
Jezus heeft de schuld betaald, het handschrift der zonden uitgewist en uit het midden van ons weggedaan en ons ten volle met God verzoend en bevredigd. Hij neemt weg (zo zegt Johannes) de zonde der wereld. Hij spreekt in het enkelvoud, want hij zegt niet „zonden”, maar „zonde.” Hiermee toont hij ons dat Jezus Christus alle soorten van zonde wegneemt, zowel erfzonde als dadelijke zonde, als ceremoniële zonde. En dat zo gemakkelijk alsof het maar een enkele zonde was. Van de wereld: Hij neemt de zonde van de wereld weg, zo zegt Johannes. Dat betekent: Hij neemt de zonden van de mensen in de wereld weg en niet van de engelen. Hij neemt de engelen niet aan, Hij neemt het zaad Abrahams aan. Zo heeft het God behaagd Zijn grote liefde en goedertierenheid meer en voortreffelijker aan de mensen te openbaren dan aan de engelen. Want voor de gevallen engelen is er geen middel tot verlossing, noch hoop op zaligheid overgebleven. Zij worden met eeuwige banden onder de duisternis tot het oordeel bewaard. Maar voor de gevallen mensen, die toch dezelfde straf verdiend hebben, was er bij God een (ongeschapen) Engel, een Uitlegger, de Enige uit duizend, Die met barmhartigheid de mens achtervolgde. Hij zei tot God in de raad des vredes: „Verlos hem dat hij in het verderf niet nederdaalt, Ik heb verzoening, losgeld, gevonden.”
F. Ragstat à Weille, predikant te Spijk
(”De Fontein van alle vertroosting”, 1682)