‘Een kind mag zoiets nooit meemaken’
De vier oudste kinderen van Gerrit Jan van D., hoofdverdachte in de geruchtmakende Ruinerwoldzaak, hebben de rechtbank in Assen in een slachtofferverklaring gevraagd voor een „veilige omgeving” te zorgen als de strafzaak tegen de man voortijdig eindigt.
Die kans is donderdag zeer reëel geworden, nadat het Openbaar Ministerie te kennen heeft gegeven dat het Van D. niet verder wil vervolgen. Volgens het OM is Van D. niet in staat te worden berecht, als gevolg van door een beroerte opgelopen, ernstige hersenschade.
Als de rechtbank in die visie meegaat, zal Van D. (68) op vrije voeten komen. Hij wil dan weer bij zijn vijf jongste kinderen gaan wonen. Volgens de vier oudsten is het gevaar groot dat hij in die situatie in zijn oude, kwalijke gedragspatronen vervalt en zijn kinderen zal indoctrineren en beïnvloeden. Dat zal hun de kans ontnemen „een individu te worden”. Alle kinderen van Van D. zijn inmiddels meerderjarig.
Van D. en medeverdachte Josef B. zijn in oktober 2019 gearresteerd. Uit onderzoek is volgens het OM gebleken dat Van D. zes van zijn negen kinderen jarenlang op een boerderij nabij het Drentse dorp Ruinerwold heeft vastgehouden, onder invloed van een religieuze ban. Hij zou kinderen hebben mishandeld en seksueel hebben misbruikt. „Een kind mag zoiets nooit meemaken”, stellen de oudsten in hun door hun advocaat voorgedragen slachtofferverklaring. Ook na zijn arrestatie is Van D. invloed blijven uitoefenen op zijn kinderen, zeggen zij.
Volgens de kinderen hebben de praktijken zich na de geboorte van het oudste kind dertig jaar lang kunnen ontwikkelen, op diverse plaatsen in het land. De vier oudsten hebben nooit op de boerderij bij Ruinerwold gewoond. Volgens hen kijken de vijf jongere kinderen nog steeds erg naar hun vader op en is de kans groot dat hij zijn macht over hen opnieuw zal uitoefenen.
In 2016 kreeg Van D. een herseninfarct. Ook in zijn ernstig verzwakte toestand bleef hij de baas, tegen wie geen ’nee’ kon worden gezegd, aldus de kinderen. De vrouw van Van D. is in 2004 overleden. Van D. gaf zijn oudste kinderen daarvan de schuld, omdat zij „onreinheid” het huis in brachten.
De oudste kinderen vinden dat het strafproces tegen hun vader zou moeten worden doorgezet, desnoods met de nodige aanpassingen. „Het is ons er nooit om gegaan dat Gerrit Jan zelf gestraft zou worden. Het gaat ons erom dat door de rechtbank heel duidelijk wordt uitgesproken dat wat ons is overkomen niet kan, dat die feiten strafbaar zijn.” Zij zien dat als „een erkenning van het leed dat wij allen vanaf onze geboorte hebben moeten doorstaan.”