Riooloverstort traag aangepakt
Het probleem van de riooloverstorten wordt door de verantwoordelijke overheden wel degelijk aangepakt. Gemeenten krijgen van de waterschappen alleen een vergunning voor een riooloverstort als zij risicovolle overstorten saneren of een stappenplan voor sanering opstellen. Maar een volledige oplossing van het overstortprobleem kost tijd.
Dat zei staatssecretaris De Vries van Verkeer en Waterstaat donderdag in een overleg met de Kamer over de problematiek van de riooloverstorten.
Nederland kent zo’n 13.000 riooloverstorten. Dat zijn veiligheidspallen in het riool: bij al te grote toevoer van regenwater treden die in werking. Dan wordt overtollig rioolwater direct in sloten en vaarten geloosd.
Plaatselijk kan dit gevaar opleveren voor de gezondheid van mens en dier. In de achterliggende jaren hebben in totaal in elk geval twintig veehouders, op verschillende plaatsen in het land, last gehad van aanvankelijk onverklaarbare ziekten onder hun vee. Koeien werden mager en lusteloos, kregen uierontsteking of een spontane abortus. Ook gingen veel dieren dood. De getroffen boeren konden met hun klachten nergens terecht.
De problemen hielden vaak op als de desbetreffende boer ervoor zorgde dat zijn koeien niet meer uit de sloot konden drinken. Een van de verklaringen voor de abortussen is dat er zich in het rioolwater restanten van de anticonceptiepil bevinden.
De Tweede Kamer probeert al sinds 1996 een oplossing voor de kwestie te vinden. Eind 2001 debatteerde zij voor het laatst met de verantwoordelijke bewindslieden. Minister Pronk van Milieu sprak toen ferme taal. Volgens hem gold ook hier het principe ”de vervuiler betaalt”. Getroffen boeren zouden verhaal moeten kunnen halen bij de gemeenten die verantwoordelijk zijn voor de riooloverstorten. Diezelfde gemeenten zouden risicovolle riooloverstorten zo snel mogelijk moeten saneren.
Volgens de boerenorganisatie LTO-Nederland heeft de overheid sindsdien weinig voortgang gemaakt. Ook verschillende kamerfracties stelden zich donderdag op dat kritische standpunt. PvdA-kamerlid Waalkens: „Dit onderwerp krijgt veel te weinig prioriteit.” CDA-kamerlid Meijer: „In zes jaar tijd zijn we weinig of niets opgeschoten.”
Staatssecretaris De Vries was het daar niet mee eens. „Van de 438 risicovolle riooloverstorten zijn er dertig geheel gesloten en zijn er bij zeventig tijdelijke maatregelen genomen die de ergste problemen verhelpen. Per 1 januari 2004 zullen gemeenten voor alle bestaande riooloverstorten een vergunning hebben gekregen, zij het dat dit niet in alle gevallen zal betekenen dat de zaak in orde is. Sommige vergunningen zullen door de waterschappen zijn verstrekt onder de voorwaarde dat de overstort op korte termijn wordt gesaneerd.”
De Vries vat het als een positief teken op dat er zich het afgelopen jaar geen nieuwe boeren gemeld hebben met klachten over riooloverstorten. „Blijkbaar zijn we op de goede weg, al is er nog veel te doen.” Volgens haar heeft op verschillende plaatsen de mkz-crisis voor vertraging in de aanpak van de overstorten geleid.
Ook zijn er veel gemeenten die het probleem van de overstorten willen aanpakken in het kader van een herziening van het hele rioleringsstelsel. „Je spreekt dan over investeringen van miljoenen. Dat gaat niet van de ene op de andere dag, zeker niet als je de lokale lasten niet onaanvaardbaar wilt laten stijgen.”
De belangen van zo’n twintig gedupeerde boeren, de zogenaamde slepende gevallen, worden behartigd door de commissie-Van Dijk, die vorig jaar door het kabinet met dit doel is ingesteld. De commissie zal over enige tijd rapport uitbrengen aan de regering.
Volgens staatssecretaris Faber zijn de getroffen boeren in het algemeen tevreden over de wijze waarop, met tussenkomst van de commissie-Van Dijk, hun zaken zijn afgehandeld. CDA-kamerlid Meijer betwijfelt dit. „De kosten die boeren hebben moeten maken, bijvoorbeeld door een waterleiding over hun land aan te leggen zodat de koeien niet meer uit de sloot hoeven te drinken, zijn geheel voor de betrokken veehouders gebleven. Terwijl zij het probleem niet hebben veroorzaakt.”
Staatssecretaris De Vries gaf donderdag toe dat dit niet in overeenstemming is het met het principe ”de vervuiler betaalt” en beloofde dit punt nog nader te onderzoeken.