Dat blijkt uit gegevens van minister Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie die woensdag bekend zijn gemaakt. De Tweede Kamer schortte de behandeling van de justitiebegroting woensdagavond op. Verdonk begint pas donderdag met het asielbeleid.

Het hogere percentage komt door asielzoekers die alsnog mogen blijven vanwege hun schrijnende situatie of die buiten hun schuld niet terug kunnen keren. Als zij dit objectief kunnen aantonen, krijgen zij toch nog een verblijfsstatus.

Daarnaast vertrokken 1900 afgewezen asielzoekers uit de opvang met onbekende bestemming en zijn duizend zelfstandig weggegaan met een premie van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Driehonderd personen zijn gedwongen uitgezet.

Uit deze gegevens blijkt dat de meeste afgewezen asielzoekers al in de beginfase van acht weken ervoor kiezen weg te gaan. Ze laten het niet aankomen op een gedwongen plaatsing in een vertrekcentrum. In het enige centrum in Ter Apel zitten nog maar een paar mensen.

In totaal kregen 326 asielzoekers sinds 1 januari een verblijfsvergunning vanwege de schrijnende omstandigheden waarin zij verkeren. Van hen vielen er 175 in de groep van 26.000 personen. De anderen kwamen later aan.

Verdonk is van plan om de grote ’oude’ groep, als zij afgewezen wordt, binnen drie jaar uit te zetten. Hiertegen bestaat maatschappelijk veel verzet, omdat er ook veel asielzoekers tussen zitten die al vele jaren in Nederland zijn.

De minister gunde dit jaar wel 2100 andere asielzoekers een pardon. Maar dat waren mensen die al vijf jaar in Nederland waren en nog in hun eerste asielprocedure zaten. De veel grotere groep van 26.000 heeft vaak al meerdere beroepsmogelijkheden doorlopen.