Kamer wil langere bescherming tegen beleggers op huizenmarkt
Een meerderheid in de Tweede Kamer wil dat gemeentes voor een langere periode beleggers van de huizenmarkt kunnen weren door middel van opkoopbescherming. Dat houdt in dat de koper van een huis deze moet bewonen, of alleen mag verhuren met een vergunning. Minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken) wil dat gemeentes dit voor een periode van drie jaar kunnen doen, maar de VVD, CDA, D66 en ChristenUnie willen dat uitbreiden naar vijf jaar.
Bovendien kan de opkoopbescherming volgens het amendement van de partijen na iedere periode met nog eens vijf jaar worden verlengd. Eerder was er al kritiek op het voorstel van Ollongren, omdat het niet genoeg zou zijn. Grote steden zoals Utrecht, Amsterdam en Rotterdam vonden de voorgestelde periode te kort, omdat de schaarste op de woningmarkt volgens hen over drie jaar zeker nog niet voorbij is.
Opkoopbescherming voorkomt dat beleggers te veel huizen opkopen voor verhuur, en starters en doorstromers in de knel komen. De partijen zijn blij met de maatregel. „Hiermee houden we grote beleggers tegen en geven we ruimte aan starters en gezinnen,” zegt ChristenUnie-Kamerlid Carla Dik-Faber. Ook VVD’er Daniel Koerhuis denkt dat deze opkoopbescherming starters helpt en ervoor zorgt dat huizen niet meer „voor hun neus weggekaapt worden door opkopers”.