Oekraïne niet bewust van bedreiging burgerluchtvaart ten tijde van MH17
Oekraïne was zich er niet van bewust dat er een bedreiging bestond voor de burgerluchtvaart in juli 2014 toen vlucht MH17 boven het oosten van dat land werd neergeschoten. Dat blijkt uit onafhankelijk onderzoek. Er is dan ook onvoldoende bewijs om Oekraïne juridisch aansprakelijk te stellen voor het niet volledig sluiten van het luchtruim, aldus minister Stef Blok (Buitenlandse Zaken).
De Tweede Kamer had aangedrongen op het onderzoek, omdat ze meer duidelijkheid wilde over de rol die Oekraïne heeft gespeeld in de ramp. De Kamer wilde onder meer weten waarom het luchtruim boven het conflictgebied niet volledig was gesloten.
Uit het rapport van Flight Safety Foundation komt naar voren dat er „onvoldoende feiten zijn vastgesteld die erop duiden dat de Oekraïense autoriteiten die destijds verantwoordelijk waren voor de veiligheid van de burgerluchtvaart boven het oosten van Oekraïne zich bewust waren van een bedreiging voor de burgerluchtvaart boven dat deel van het luchtruim dat al was gesloten of zich daar bewust van hadden kunnen zijn”, schrijft Blok aan de Kamer.
Verder blijkt dat de Russische burgerluchtvaartautoriteiten die verantwoordelijk waren voor het al gesloten luchtruim aangrenzend aan het oorlogsgebied in Oost-Oekraïne, ook geen bedreiging zagen voor de burgerluchtvaart.
De Kamer vroeg in oktober 2019 om het onderzoek. Nederland heeft Rusland en Oekraïne daarna gevraagd mee te werken. „De totstandkoming van deze medewerking bleek in de praktijk langer te duren dan voorzien”, aldus Blok.
MH17 werd volgens internationaal onderzoek door een Buk-raket neergeschoten. Die was afkomstig van een Russische legerbasis. Nederland heeft daarom Rusland aansprakelijk gesteld voor het neerhalen van het vliegtuig van Malaysia Airlines. Daaraan verandert niets, aldus de minister. Bij de ramp kwamen alle 298 inzittenden om het leven.