„Uiteindelijk blijft de wet van de meerderheid over”
De westerse wereld verruwt. „Geweld tegen mensen met een mening die sommigen onwelgevallig is, komt steeds vaker voor. Rabbijn Evers maakt zich zorgen. „Was het eerst een afstraffing met woorden, nu worden ook kogels niet langer geschuwd.”
De kandidaat-eurocommissaris Buttiglione en de dinsdag vermoorde filmproducent Theo van Gogh hebben op het eerste gezicht niet veel overeenkomsten. Is de eerste een orthodoxe katholiek, de tweede schiep er als verstokt atheïst met zijn vele profane uitlatingen juist genoegen in om mensen zoals Buttiglione en hun geloof op de korrel te nemen.
Toch is er zeker ook een overeenkomst, merkt de Amsterdamse rabbijn mr. drs. R. Evers op. „Ze verkondigden beiden meningen die het grote publiek onwelgevallig waren.” Het gevolg: „Verruwing. Steeds vaker. Ik constateer een verharding in het publieke optreden bij het uiten van zulke meningen. Bij Van Gogh was dat heel duidelijk.” Bij Buttiglione ligt dat anders, vindt de rabbijn. „Die handelde zelf in strijd met de wet op non-discriminatie. Daardoor was de vrijheid van meningsuiting niet in het gedrang.”
De beoogd eurocommissaris Buttiglione trok zich zaterdag terug nadat een meerderheid van het Europees Parlement viel over zijn uitlatingen. In het Parlement noemde hij homoseksuelen zondig en brak hij een lans voor een meer traditionele rol voor vrouwen. Alhoewel de Italiaan daarmee de mening van duizenden verwoordde, zowel katholieken als protestanten, vond een parlementsmeerderheid zijn uitspraken over de schreef gaan.
Rabbijn Evers kijkt er niet van op. „Als je geen politiek correcte meningen verkondigt, kun je geen minister worden. Uiteraard, zou ik haast zeggen. Dat is altijd al zo geweest. Dat zie je nu ook bij Buttiglione. Hij is niet meer geloofwaardig omdat hij in het Europees Parlement -dus in het openbaar- zijn privé-mening heeft geuit. Terecht, vind ik.”
De scheiding tussen kerk en staat is in de westerse samenleving een belangrijke pijler, benadrukt de rector van het Nederlands-Israëlitisch Seminarium. „Dat wil zeggen: de scheiding tussen een privé-mening en een openbare mening. Maar wat je bij de affaire-Buttiglione ziet, is dat die scheiding niet meer wordt gemaakt. Allereerst door Buttiglione zelf. Hij werd niet geloofd omdat hij met zijn privé-uitlatingen homoseksualiteit in de sfeer van discriminatie probeerde te trekken.”
Dit manco in de scheiding tussen meningen komt vaker voor, constateert Evers. „Strikt genomen zou je moeten zeggen: Het maakt mij niets uit wat u in uw privé-leven doet, als u in het openbaar maar niets raars zegt. Het is echter wel duidelijk dat dit niet werkt.”
De voorbeelden tonen volgens Evers aan dat de scheiding tussen kerk en staat in wezen een farce is. Het gevolg: „Minderheden worden steeds verder naar de rand van de samenleving gedrongen. Dat geldt voor katholieken, protestanten en evengoed voor joden. Dat er voor ons nog respijt zou zijn op grond van de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog, zoals wel wordt gezegd, blijkt in de praktijk niet waar te zijn. Met de secularisatie van het Westen wordt de godsdienstvrijheid teruggedrongen naar de kerk, de moskee, de synagoge. En zelfs vanuit die beslotenheid komt alles, vanwege de werking van de media, uiteindelijk toch in de openbaarheid.”
Als je echt van mening bent de wereld te moeten verbeteren, kom je vroeg of laat in een gewetensconflict, denkt Evers. „Dat geldt voor christenen en moslims misschien nog wel meer dan voor joden. Christendom en islam zijn evangelistische religies, met een boodschap voor de mensheid. In het jodendom ligt dat anders. Maar ook een jood zal op zeker moment in conflict komen als hij een euthanasiewet moet ondertekenen. Uiteindelijk blijft de wet van de meerderheid over.”
Dit is het tweede deel in een korte serie over de mate waarin het uiten van minderheidsopvattingen over zaken als homoseksualiteit wordt getolereerd. Morgen deel 3: Doen we bewust zo (anders dan gisteren)