Politiek

Uitleg: Kamer beslist over vaccinatiebewijs

Over één ding zijn de Gezondheidsraad en het kabinet het in elk geval eens: het is uiteindelijk de Tweede Kamer die beslist of private partijen vaccinatiebewijzen mogen vragen van gasten, werknemers of bezoekers. Vijf vragen over het advies dat de raad donderdag over vaccinatiebewijzen uitbracht.

4 February 2021 23:47
beeld ANP
beeld ANP

Waarover gaat het advies?

Het kabinet heeft herhaaldelijk gesteld geen voorstander te zijn van vaccinatiedwang of -drang. Rutte III bracht dat tot dusver in de praktijk door in de tijdelijke coronawet bewust geen grondslag op te nemen voor een vaccinatieplicht. Maar daarmee is nog niet alles gezegd. Niet uit te sluiten is immers dat private partijen, zoals werkgevers, zorginstellingen, scholen of sociale gelegenheden straks –als de vaccinatiecampagne echt op stoom begint te komen– wel kiezen voor drang, bijvoorbeeld door een vaccinatiebewijs als voorwaarde te gaan stellen voor de toegang tot hun diensten of voorzieningen. De vraag die rijst, is hoe het kabinet dan heeft te handelen.

Wat is de rode lijn van het betoog?

Uitgangspunt voor de Gezondheidsraad is dat het werken met vaccinatiebewijzen op zich „een vrijheid” is van private partijen, zij het dat zij daarbij wel zijn gebonden aan relevante wet- en regelgeving. Het stuk schetst vervolgens welke inzet van vaccinatiebewijzen volgens de raad verantwoord is te achten. Daartoe stelt de commissie een aan de Grondwet, de mensenrechtenverdragen en de rechtspraak ontleend afwegingskader op.

Welke vereisten noemt de raad in het afwegingskader?

Allereerst moet het inzetten van een vaccinatiebewijs effectief en noodzakelijk zijn voor het doel dat de initiatiefnemer ermee beoogt: het nakomen van zijn zorgplicht, of het beschermen van zijn economische belangen. Daaruit volgt bijvoorbeeld dat het een te vergaand middel is als er bijna geen besmettingen meer zijn, of als er inmiddels al sprake is van groepsimmuniteit.

Ook moet vaststaan dat minder ingrijpende alternatieven, zoals bijvoorbeeld een negatieve testuitslag, niet voorhanden zijn. Verder mag de inzet van een vaccinatiebewijs niet strijdig zijn met het discriminatieverbod en de Algemene Wet Gelijke Behandeling. Die laatste wet stelt onder meer dat indirecte discriminatie op grond van levensovertuiging alleen is toegestaan als daar een objectieve rechtvaardiging voor bestaat.

Laat de raad ook al doorschemeren hoe zij de mogelijke inzet van vaccinatiebewijzen in diverse sectoren voor zich ziet?

Ja, het minst gecompliceerd ligt de situatie volgens het advies voor sociale gelegenheden, zoals horeca en evenementen. Het ‘dwanggehalte’ is daar het laagst, omdat mensen er zelf voor kunnen kiezen om daar wel of niet naar toe te gaan.

Bij zorginstellingen kan het vaccinatiebewijs een rol spelen bij het zorgpersoneel, bezoekers en patiënten. Over die laatste is de raad klip en klaar: niemand kan worden uitgesloten van noodzakelijke acute zorg. De mogelijkheden om bezoek te beperken zijn zeker niet ongelimiteerd: zo biedt de tijdelijke coronawet geen grondslag voor het verplichten van een testbewijs. Als een bewoner van een instelling stervende is, mogen er helemaal geen bezoekvoorwaarden worden opgelegd.

Of de rechter het vragen van een vaccinatiebewijs aan werknemers zal goedkeuren, zal echt van geval tot geval verschillen, vermoedt de raad. Op z’n minst moet dan heel duidelijk zijn wat de meerwaarde is van zo’n document en waarom minder ingrijpende maatregelen, zoals de werknemer tijdelijk een andere functie of werkplek geven, niet mogelijk zijn. Soortgelijke afwegingen gelden ook voor werkgevers in andere sectoren.

In het onderwijs ziet de raad ook veel mitsen en maren: het kunnen volgen van onderwijs is sowieso een recht. Verder geldt ook hier dat de afweging per geval anders kan uitpakken, afhankelijk van het type onderwijs dat iemand volgt. Voor iemand die een praktijkgerichte opleiding doet, kan het veel nadeliger zijn om tijdelijk niet meer naar school te mogen en aangewezen te zijn op afstandsonderwijs dan voor een hbo- of wo-student.

Van wie of wat hangt het uiteindelijk af of er straks van burgers wel of geen vaccinatiebewijs kan worden gevraagd?

Daarover zijn de Gezondheidsraad en het kabinet het in elk geval roerend eens: van de Tweede Kamer. Zorgminister De Jonge zei donderdag dat het kabinet over drie à vier weken met een beleidsreactie komt en zo snel mogelijk daarna over het vaccinatiebewijs wil debatteren met de Tweede Kamer. Volgens de raad moet de overheid toezicht houden op de verantwoorde inzet van vaccinatiebewijzen en heeft zij daartoe diverse keuzemogelijkheden. Één daarvan is het invoeren van een totaalverbod. Die optie heeft in elk geval de voorkeur van PVV, FVD, DENK en SGP. Het andere uiterste is werkgevers en ondernemers de vrije hand te geven, met als gevolg dat de rechter bij geschillen van geval tot geval moet bepalen wanneer zo’n vaccinatiepaspoort wel of niet is toegestaan.

Daar tussenin zijn ook nog tal van mogelijkheden. Zo kan de Kamer kiezen voor een gedeeltelijk verbod, voor een plicht van private partijen om vooraf te toetsen of de voorgenomen inzet van een vaccinatiebewijs voldoet aan de juridische eisen, of voor zelfregulatie waarbij brancheorganisaties, beroepsverenigingen en belangenorganisaties bepalen wanneer een coronapaspoort acceptabel is. De tijd zal leren welke regeling in de Tweede Kamer uiteindelijk het meeste draagvlak heeft.

Meer over
Coronavaccin

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer