Eerste Kamer stemt in eerste lezing voor correctief referendum
De Eerste Kamer heeft dinsdag voor het correctief referendum gestemd. De initiatiefwet van de SP kon op 39 van de 75 stemmen rekenen. Omdat het om een wijziging van de grondwet gaat, moeten beide Kamers er na de verkiezingen opnieuw over stemmen. Dan is een tweederdemeerderheid nodig om het voorstel aan te nemen.
Wordt het voorstel aangenomen, dan kunnen burgers zich bij het referendum uitspreken over al aangenomen wetten. De uitslag van het referendum is bindend. Sommige onderwerpen zijn uitgesloten van referenda, zoals het koningshuis, de grondwet of begrotingswetten.
Veel partijen worstelden met de zogeheten ‘uitkomstdrempel’. Dat houdt in dat minstens een derde van alle kiesgerechtigden ’nee’ moet stemmen tijdens het referendum. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is het aantal kiesgerechtigden in Nederland ruim 13 miljoen. Dat houdt in dat in totaal ten minste 4,3 miljoen mensen ’nee’ moeten stemmen om een wet achteraf te wijzigen, ook als de nee-stemmers een ruime meerderheid hebben.
Een voorstel van GroenLinks om de referendumwet terug te sturen naar de Tweede Kamer en de uitkomstdrempel aan te passen, haalde het niet. Dat zou namelijk vele jaren vertraging voor de wet betekenen. „Met pijn in het hart” besloot GroenLinks daarom tegen het wetsvoorstel te stemmen.
Ook de PvdA ging de hoge uitkomstdrempel te ver. Senator Ruud Koole noemde het huidige wetsvoorstel „een fopspeen” die „getuigt van wantrouwen in burgers”. De PvdA stemde wel voor in de Tweede Kamer en heeft het correctief referendum opgenomen in het verkiezingsprogramma.
D66 stemde voor. Eerder werkte de partij mee aan de afschaffing van het raadgevend referendum. Die vorm van volksraadpleging was niet bindend. Raadgevende referenda gingen onder meer over een associatieverdrag tussen Oekraïne en de Europese Unie, en over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, in de volksmond beter bekend als de ‘Sleepwet’.