„Nederland onherkenbaar veranderd”
In 2020 is een op de zeven Nederlanders van niet-westerse afkomst. In de grote steden dreigen groepen te ontstaan van kansarme allochtonen. Veel Nederlanders vrezen gettowijken waar ze niet meer durven te komen.
Het beeld dat het rapport ”In het zicht van de toekomst” schetst van de samenstelling van de bevolking in 2020, is niet opwekkend. Het Sociaal en Cultureel Planbureau, dat dit rapport begin deze week presenteerde, voorziet dat het probleem van de integratie nog heel lang de politieke agenda zal bepalen. Dat komt met name omdat het aandeel van Marokkanen en Turken blijft groeien.
Directeur Ilhan Akel van het Nederlands Centrum Buitenlanders onderkent de ernst van het probleem, maar dat is voor hem geen reden om pessimistisch te zijn. Door tijdig maatregelen te treffen, kan de overheid veel ellende voorkomen. „Neem de dreigende gettovorming. Er is in Nederland heel veel kennis over hoe de verpaupering van wijken kan worden tegengegaan. Lombok in Utrecht was een wijk die sterk achteruitging, totdat de overheid zich ermee begon te bemoeien. Nu is het een wijk waar ook tweeverdieners wonen en waar de verloedering tot staan is gekomen.”
De overlast van buitenlanders zal vooral afhangen van de vraag of ze werk zullen vinden. Het SCP-rapport constateert dat het opleidingsniveau van de etnische minderheden gemiddeld een stuk lager is dan dat van de autochtone bevolking, maar voorspelt op dit punt grote veranderingen. De Turkse en Marokkaanse jeugd bezoekt vrij massaal het voortgezet en hoger onderwijs. Daardoor maakt deze groep veel meer kans op de arbeidsmarkt. Bovendien emancipeert de allochtone vrouw en ook dat zorgt ervoor dat de positie van buitenlanders verbetert. Daarnaast zullen ze gemakkelijker aan een baan komen naarmate de vergrijzing om zich heengrijpt.
Akel, zelf van Turkse komaf, deelt dit optimisme. Hij ziet nu al de voortekenen van de komende veranderingen. „Ons instituut verzorgt inburgeringscursussen. Tachtig procent van de deelnemers is vrouw. Een ander gegeven is dat bijna de helft van de kinderen op de basisschool in de vier grote steden van allochtone afkomst is. Die zullen over tien tot vijftien jaar beschikbaar komen voor de arbeidsmarkt. Daar is dan op dat moment een groot gebrek aan mensen. Ga maar na wat dat betekent.”
Hij plaatst er wel een kanttekening bij. Volgens onderzoek blijken werkgevers de voorkeur te geven een mensen uit voormalige Oostbloklanden boven Turken en Marokkanen. „Dat zou een hele slechte zaak zijn, al was het alleen maar vanwege de investering van de samenleving in deze mensen in de vorm van scholing.”
Wat het SCP vooral zorgen baart, is de onderlinge verhouding tussen autochtoon en allochtoon. De verharding van de laatste twee jaar lijkt zich volgens het planbureau verder door te zetten. Allochtonen zullen als reactie hierop zich opsluiten in de eigen groep. Dat is weer slecht voor de integratie. Zo ontstaat een neerwaartse spiraal die maar moeilijk is te doorbreken.
Akel is het helemaal eens met het SCP dat er sprake is van een ander klimaat. „Nederland is de laatste paar jaar onherkenbaar veranderd. Er is een grote verwijdering ontstaan. Helaas wakkeren sommige volksvertegenwoordigers dat aan. In plaats van de eigen verantwoordelijkheid te nemen, roepen ze het beeld op dat buitenlanders niet deugen en alleen maar op ontwrichting van de samenleving uit zijn.”
Dat zulke verhalen in vruchtbare aarde vallen, wijt hij aan de negatieve beeldvorming die bijvoorbeeld ontstaat door situaties zoals recent in Amsterdam, waar jongeren een buurt blijken te terroriseren. „De overheid moet zulke raddraaiers keihard aanpakken. Wie overlast veroorzaakt en de omgeving onleefbaar maakt, dient daarvoor te boeten.”
Ook de ouders van deze jongeren worden, als het aan Akel ligt, aangesproken. „Als mijn zoon of dochter dat soort dingen uithaalt, zwaait er wat. Kom zeg. En hang dan geen flauwekulverhalen op over kleine huizen waardoor ze hun kinderen niet thuis kunnen houden. Er moet gewoon van twee kanten hard aan het probleem worden gewerkt.”