Coronavirus tiert welig in gezin, op school en werk
Het gaat nog niet de goede kant op met corona in ons land. Afgelopen week registreerde het RIVM ruim 9000 besmettingen meer dan de week ervoor: een stijging van 27 procent. Ook het aantal ziekenhuisopnames nam toe, met 22 procent.
De nieuwste weekcijfers van het RIVM laten weinig reden voor optimisme zien. Het aantal besmettingen liep op van 34.000 naar 43.000. Ook het aantal ziekenhuisopnames, een betere indicator voor de ernst van de situatie, steeg van circa 1000 naar ruim 1200. Het aantal opnames op de intensive care bleef wel vrijwel gelijk: 179 versus 183 de week ervoor.
De toename in het aantal besmettingen is voor een deel te verklaren doordat meer mensen zich lieten testen: 320.000, ten opzichte van 259.000 de week ervoor. Echter steeg ook het percentage positieve testen: van 11,1 naar 11,6 procent. Het reproductiegetal, een maat voor de verspreiding van het virus, bleef ongeveer 1.
Wat opvalt in het begeleidende rapport van het RIVM, is de leeftijdsgroep waar het virus het meest rondwaart: jongeren van 15 tot en met 19 jaar. Deze groep is met ruim 4400 besmettingen verantwoordelijk voor 11 procent van het totaal.
Dit wekt de suggestie dat scholen een belangrijke bron van besmettingen zijn. Inderdaad blijkt uit het rapport dat school en kinderopvang goed zijn voor 8,5 procent van alle besmettingen. Dit komt daarmee op de vierde plek van grootste besmettingshaarden, na de thuissituatie (52 procent), bezoek in de thuissituatie (22 procent) en de werksituatie (14 procent). In het verpleeghuis vond 5,5 procent van de besmettingen plaats. Religieuze bijeenkomsten (0,4 procent) en koren (0,1 procent) dragen daarentegen slechts zeer beperkt bij aan de verspreiding van het virus.
Biblebelt
Opvallend is dat meerdere gemeenten in de Biblebelt dieprood kleuren op de coronakaart. De afgelopen twee weken zijn de meeste besmettingen per 100.000 inwoners gemeld op Urk (1698) en in Bunschoten (1486). Ook de gemeenten Scherpenzeel en Woudenberg (beide 951), Altena (897), Veenendaal (896), Rhenen (855) en West Betuwe (816) scoren slecht. Let wel: dit zijn de relatieve, niet de absolute aantallen.
„Mogelijk zijn er gezinnen of andere groepen die elkaar veel zien met besmettingen”, verklaart Nienke Trommelen, woordvoerster namens GGD regio Utrecht. „De meeste besmettingen komen namelijk nog steeds voor binnen gezinnen en families.”
De hoge aantallen per 100.000 inwoners kan volgens Trommelen ook komen doordat in kleine populaties een aantal casussen extra al een sterke stijging in percentages laat zien.
Het valt Trommelen niet zozeer op dat het virus met name in Biblebeltgemeenten woedt. „De infectieziekte drukt overal hoog, niet alleen onder refogemeenten.”
Hoeveel besmettingen in Utrechtse gemeenten zoals Bunschoten en Veenendaal herleidbaar zijn tot een bepaalde school of kerk, wil ze vanwege privacyredenen niet zeggen.
De belangrijkste wijze van overdracht van het virus wijt ze nog steeds aan niezen, hoesten en dicht bij elkaar staan.