Door coronacrisis onverwachts weer in de zorg aan het werk
Bij duizenden worden ze opgetrommeld: oud-zorgmedewerkers. Ze staan in de startblokken om tijdens de coronacrisis bij te springen in het ziekenhuis en in de zorg voor ouderen en gehandicapten. Drie portretten van reservisten.
Op de reservelijst
De corona-uitbraak zet grote druk op het zorgpersoneel. De afdelingen intensive care (ic) in veel ziekenhuizen kunnen de instroom van nieuwe coronapatiënten soms amper aan. Ook verpleeghuizen en instellingen voor gehandicaptenzorg kampen met dreigende tekorten door de gevolgen van de corona-uitbraak.
Het ministerie van Volksgezondheid startte daarom vorige week de campagne ”Extra handen aan het bed”. Daar kunnen mensen –ex-zorgmedewerkers, maar ook mensen zonder zorgachtergrond– zich aanmelden om bij te springen. Het gaat om zorgtaken, maar ook om chauffeurswerk of schoonmaakwerk. Donderdag hadden zich rond de 20.000 ex-zorgmedewerkers aangemeld om bij te springen in de zorgsector.
Zorginstelling Cedrah riep in een eigen advertentie professionals, studenten, herintreders en ondersteunend personeel op om reservist te worden. Dat leverde inmiddels rond de honderd aanmeldingen op. Ook instellingen voor gehandicaptenzorg Adullam, Siloah en De Schutse vroegen reservisten zich te melden. Diverse instellingen bieden online trainingen aan voor de invallers.
Invallen op corona-ic
Anita Lagendijk (34) uit Zwartebroek is de komende periode behalve leerkracht ook ic-verpleegkundige. In haar oude ziekenhuis: het Ikazia Ziekenhuis in Rotterdam.
Lagendijk heeft inmiddels alweer vier diensten gedraaid, sinds ze vorige week door de teamleiding van de ic van het Ikazia Ziekenhuis werd benaderd in te vallen. „Ze zochten mensen die kunnen beademen.”
Twee jaar geleden zegt ze haar baan als ic-verpleegkundige op. Lagendijk woont dan al in Zwartebroek, waar haar man predikant is. Het reizen naar het Rotterdamse ziekenhuis neemt te veel tijd in beslag.
Na overleg met haar leidinggevende op de mbo-instelling waar ze werkzaam is, mag Lagendijk gaan werken in het ziekenhuis. De lessen op school blijven –online– ook doorgaan. Maandag volgt ze een trainingsdag van het ziekenhuis. „Daar oefenden we de basis van reanimatie, kregen een opfriscursus beademen en uitleg over het dossiersysteem dat het ziekenhuis gebruikt.”
Twee dagen later gaat ze de nachtdienst alweer in. Lagendijk werkt op de ‘corona-ic’, met enkel patiënten die met het virus besmet zijn. „Het eerste uur dacht ik: even wennen. Na drie uur had ik het gevoel dat ik helemaal niet was weggeweest. Zo snel wende het.”
De basis van zorg verlenen verleer je niet snel, is Lagendijks ervaring. „Verzorgen en wassen gaat allemaal vanzelf. In de zorg zijn we bovendien gedrild in het onderscheid tussen bevoegd en bekwaam. Daarbij geldt: als je je niet bekwaam voelt, doe iets dan niet. Er wordt steeds met de invalploeg overlegd of we handelingen zien zitten en ons zeker voelen.”
Mondkapje
Het combineren van twee banen vergt een strakke planning. „Het thuisfront helpt me”, zegt Lagendijk. „Ik hoef geen boodschappen te doen. En mijn man kookt eigenlijk altijd al.”
Ze ervaart het werken op de corona-afdeling niet als heel anders dan vroeger. „Ik ben wat voorzichtiger. Zo denk ik er bijvoorbeeld aan dat ik mijn gezicht niet aanraak. En ik ben blij met mijn beschermende kleding en mondkapje.”
Bang voor het coronavirus is ze niet. „Ik ga ervan uit dat ik het krijg. Van tevoren heb ik goed over dit risico nagedacht, ook met mijn man en pleegdochter. Ik ben gezond, maar als dit niet goed afloopt, dan moeten ze niet achteraf het gevoel hebben: had het maar niet gedaan.”
Lagendijk kijkt elke keer als ze het ziekenhuis binnenloopt naar een bord aan de muur. „Daarop staat de tekst: ”Mijn tijden zijn in Uw hand”. Dat besef heb ik steeds als ik daarlangs loop. Als ik het niet zou overleven, mag ik daarna bij God zijn. Bezorgder ben ik voor een situatie waarin er keuzes gemaakt moeten worden wie er wel en niet beademd worden. Gelukkig is dit in Nederland niet aan de orde.”
„Infuus prikken verleer je nooit”
Ze rekende op een paar weken vakantie voor ze aan haar nieuwe baan zou beginnen. In plaats daarvan draait Hanneke Bijl (38) weer diensten in het ziekenhuis. „Een infuus prikken verleer je nooit.”
„Ik heb dertien jaar als verpleegkundige in het Beatrix Ziekenhuis in Gorinchem gewerkt”, vertelt Bijl, afkomstig uit Nieuwland, gemeente Vijfherenlanden. „Acht jaar geleden heb ik de overstap gemaakt naar de ict-kant van de zorg. Maar werken als verpleegkundige is nog steeds mijn passie.”
De Nieuwlandse hoort pas begin maart van de ernstige situatie rond corona in Nederland. Tot die tijd is ze op Curaçao voor het implementeren van een elektronisch patiëntendossier. Als ze de landelijke campagne ”Extra handen voor de zorg” ziet, wordt ze enthousiast. „Op dinsdag meldde ik me aan via de site van het ziekenhuis, donderdag werd ik gebeld door de manager. Vrijdag was ik aan het werk.”
Ze komt terecht op een nieuwe afdeling die het ziekenhuis gestart is in het aangrenzende verpleeghuis. Er staan tien bedden voor mensen die in het ziekenhuis horen maar iets minder zware zorg nodig hebben. Door deze patiënten te verplaatsen, maakt het ziekenhuis ruimte voor coronapatiënten.
De verpleegkundige vindt het „heel erg leuk” om weer aan het ziekenhuisbed te staan. „De reden is helemaal niet leuk, maar ik ben blij dat ik mijn steentje kan bijdragen aan de maatschappij. Zeker in de zorg is dat nu hard nodig.”
Kwaliteit
Doordat Bijl tussen twee banen in zit, heeft ze de tijd om in te vallen. „Ik ga niet thuiszitten terwijl mijn hulp gewenst is.” Dezelfde houding ziet ze bij haar collega’s, die net als zij zijn ingevlogen. „Iedereen wil extra werken. Mensen die thuiszitten, hebben het gevoel dat ze ook iets moeten doen.”
Haar registratie in het BIG-register, waarin de bevoegdheden van een zorgverlener staan, is sinds 2018 verlopen. Is de kwaliteit van de zorg in gevaar nu oudgedienden met een verlopen BIG worden ingevlogen? Bijl: „Als oud-medewerker ben je er zelf verantwoordelijk voor om af te wegen of je bepaalde handelingen uit kunt voeren. Daar moet je je bewust van zijn.”
Het Beatrix Ziekenhuis biedt, net als diverse andere ziekenhuizen, trainingen aan waar herintreders hun kennis kunnen opfrissen. Ook op intranet is veel informatie voorhanden, vertelt Bijl. „En als ik iets niet weet, kan ik altijd overleggen met het ziekenhuis.”
Bijl merkt dat ze het verpleegkundige werk snel weer oppakt. „De details zijn een beetje weggezakt, maar het komt allemaal zo weer boven. Sommige handelingen zijn er echt ingesleten. Dit werk verleer je niet.”
Zorgen zit in de genen
Trudie van der Waal (27) uit Gouda krijgt een tip van haar zus om zich aan te melden als reservist in de zorg. Het wachten is nu op een belletje vanuit Cedrah.
Zorgen lijkt Van der Waal in de genen te zitten. „Mijn beide zusjes zitten in de zorg. Zelf heb ik anderhalf jaar als Helpende zorg gewerkt in zorgcentrum de Riederborgh in Ridderkerk. Dat is nu acht jaar geleden.”
Van der Waal is inmiddels werkzaam als administrateur op het bureau van de Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG) in Woerden. De zorg blijft haar trekken. „In de afgelopen jaren heb ik mijn ehbo-diploma en mijn bhv-diploma behaald. Stiekem ben ik nog steeds betrokken bij de zorg.”
Als ze de oproep van Cedrah ziet (zie ”Op de reservelijst”), hoeft Van der Waal er dan ook niet lang over na te denken. Ze meldt zich aan. In het aanmeldproces geeft ze aan welke papieren ze heeft; woensdag volgt een telefoontje waarin met haar wordt doorgesproken welke zorghandelingen ze mag uitvoeren. „Medicatie bijvoorbeeld mag ik niet geven. In de Riederborgh hielp ik mensen met wassen en aankleden, assisteerde ik bij het eten en bij toiletbezoek.”
Tillift
Cedrah biedt een online leerplatform aan, vertelt Van der Waal. Daar staat onder meer een opfriscursus op voor de herintreders. Ze denkt zelf dat de praktijkkennis er na acht jaar nog wel een beetje in zit. „Ik weet nog steeds hoe je iemand moet draaien in bed. Hoe een tillift werkt, hoeft niemand me uit te leggen.”
Op dit moment is haar hulp nog niet gevraagd. Het kan zelfs zijn dat haar inzet helemaal niet nodig is. Met die onzekerheid kan Van der Waal goed leven. „Daar bereid je je op voor. Ik zou het leuk vinden om weer ervaring op te doen in de zorg, maar voor de bewoners en het personeel hoop ik dat dit niet nodig is.” Als haar hulp gevraagd wordt, is dat voor de vestiging in Moerkapelle of in Capelle aan de IJssel, vertelt ze.
Vrijwilligerswerk
Ze ziet er niet tegenop om straks wellicht twee banen te combineren. „Ik ben dat wel gewend. Door mijn werk bij de ZGG ben ik alleen op vaste dagen in de week inzetbaar voor de zorg. Het werk voor Cedrah is, denk ik, een leuke afwisseling in de week. Wellicht heb ik een enkele keer een fulltime werkweek. Dat vind ik prima.”
Het werk zou haar bovendien een mooie tijdsinvulling bieden. „Veel vrijwilligerswerk valt weg: activiteiten van de kerk, ouderen naar het ziekenhuis rijden. Op een gegeven moment is het huis ook wel aan kant. Ik ben iemand die graag zorgt. Iets voor een ander betekenen en daar dankbaarheid voor terugkrijgen, dat is voor mij het belangrijkste.”