Huiseigenaar is 5,2 procent meer kwijt aan gemeentelijke lasten
Huiseigenaren zijn dit jaar gemiddeld 5,2 procent meer kwijt aan gemeentelijke woonlasten dan in 2019. De stijging ligt fors hoger dan die van vorig jaar (3,4 procent) en is vier keer zo hoog als de verwachte inflatie van 1,3 procent, meldt Vereniging Eigen Huis (VEH).
Vooral de afvalstoffenheffing schiet met 9,5 procent fors omhoog, aldus de VEH. Niet eerder stegen de kosten die huiseigenaren en huurders betalen voor het ophalen van huisvuil zo hard, geeft de vereniging aan. In 157 gemeenten bedraagt de stijging meer dan 10 procent, en zes gemeenten verhogen de heffing met meer dan 50 procent. De gemeente Etten-Leur is koploper. Daar betalen huishoudens 151 euro, een stijging van 64 procent.
Belangrijke oorzaak van de stijging lijkt volgens VEH de hogere belasting te zijn die gemeenten betalen voor het storten en verbranden van restafval. Met die verhoging wil de rijksoverheid recycling bevorderen, aldus VEH.
De lastenverzwaring kan inwoners flink in hun portemonnee raken, constateert de VEH. In Laarbeek is de rekening voor huiseigenaren dit jaar gemiddeld 220 euro hoger dan in 2019. In Etten-Leur, Oldebroek, Waddinxveen en Apeldoorn gaan de gemeentelijke aanslagen met bedragen tussen de 125 en 175 euro omhoog. In negentien gemeenten dalen de woonlasten, veelal met een of enkele euro’s.
De VEH geeft verder aan dat gemeenten steeds meer geld zeggen nodig te hebben voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de jeugdzorg. Gemeenten hebben nauwelijks mogelijkheden om deze kostenstijging op te vangen, behalve met een verhoging van de onroerendezaakbelasting (ozb). De Vereniging Eigen Huis vindt dat er duidelijke afspraken gemaakt moeten worden tussen het Rijk en de gemeenten over de bekostiging van deze zorgtaken. „Budgettaire problemen mogen niet via een hogere ozb op huiseigenaren worden afgewenteld om de gemeentelijke begroting sluitend te krijgen.”