Advocaten nabestaanden treinkapers mogen geluidsbanden horen
De advocaten van nabestaanden van slachtoffers van de treinkaping bij De Punt in Drenthe, in 1977, mogen geluidsbanden van de bevrijdingsactie beluisteren. Daarbij mag geen vertegenwoordiger van de Staat aanwezig zijn. Dat heeft het gerechtshof Den Haag dinsdag bepaald.
Op 11 juni 1977 maakten mariniers en de luchtmacht met geweld een einde aan de treinkaping die toen al drie weken duurde. Bij die bevrijdingsactie, op last van de Staat, kwamen twee gegijzelde passagiers en zes kapers om het leven. Nabestaanden van twee van de gijzelnemers houden de Staat aansprakelijk voor hun dood.
Volgens de familie van de kapers Max Papilaja en Hansina Uktolseja werden de twee van dichtbij geëxecuteerd. Hun advocaat Liesbeth Zegveld zegt dat de mariniers in het geheim opdracht hadden gekregen om alle kapers te doden. De Staat heeft altijd ontkend dat er sprake was van executies en onrechtmatig toegepast geweld.
De nabestaanden wilden de geluidsbanden het liefst zelf in aanwezigheid van deskundigen beluisteren, maar dat verzoek is door het gerechtshof niet gehonoreerd. Het hof bepaalde dinsdag „dat de advocaten op de griffie van het hof, en zonder aanwezigheid van een medewerker van de Staat, de banden mogen beluisteren. De advocaten en deskundigen zijn daarbij tot geheimhouding verplicht.”
Dat nabestaanden niet mogen meeluisteren is volgens het hof „ter bescherming van de identiteit van de betrokken mariniers en de persoonlijke levenssfeer van anderen die in een levensbedreigende situatie op de geluidsbanden te horen zijn.”
Het gaat om een zogenoemde tussenbeslissing van het gerechtshof Den Haag. De procedure wordt in maart 2020 voortgezet.