Rond het Tsjaadmeer is terreurgroep IS best populair
Terreur houdt grote delen van West-Afrika in de greep. Maar het is geen koekoek eenzang onder de jihadisten. Terreurgroep Boko Haram viel in twee groepen uiteen. De ene factie doodt ook moslims, de andere liever niet.
Onder een paar bomen staan enkele tientallen mannen in camouflage-uniform. Eén man heeft het woord. „Blijf vol geloof en zuiver”, zegt hij. Hij houdt zijn gehoor voor dat de strijd niet om een persoon draait, maar om de overwinning van de islam. De sharia, de islamitische wetgeving, moet overal ter wereld ingang vinden.
De manschappen staan op het punt een aanval uit te voeren op een militair kamp in Bosso, bij het Tsjaadmeer in Niger. Ze strijden onder de vlag van de beweging Islamitische Staat in de Provincie West-Afrika (Iswap), een afsplitsing van terreurorganisatie Boko Haram. De groep plaatste een paar weken na de aanval in juni 2016 een video ervan online.
„Mocht je gedood worden, dan kom je gegarandeerd in de hemel”, zegt de leider nog, voordat te zien is hoe de militanten in four-wheel-drives, op motorfietsen en te voet vertrekken. Dan volgen er nog beelden van de aanval op de basis in Bosso en van de lichamen van omgebrachte soldaten en buitgemaakt wapentuig.
De aanval is exemplarisch voor de werkwijze van de terreurgroep. Iswap kiest vrijwel altijd militaire doelen. Met dit stramien onderscheidt de beweging zich van moederorganisatie Boko Haram. Die schroomt niet burgerslachtoffers te maken, waarbij in veel gevallen medemoslims het slachtoffer zijn.
Twee aanslagen in juni, binnen 24 uur in de Nigeriaanse staat Borno, lieten het verschil tussen beide groepen duidelijk zien. De eerste was op zondag 16 juni in Kondunga, gericht op voetbalfans die gezamenlijk een wedstrijd keken. De driedubbele zelfmoordaanslag kostte zeker 30 mensen het leven. De daders zouden nog kinderen zijn geweest: twee meisjes en één jongen. Het was een klassieke aanslag uit de koker van Boko Haram.
Een dag later was het in dezelfde staat opnieuw raak, nu in het dorp Gajiram, zo’n 100 kilometer noordelijker. Daar vielen zwaarbewapende militanten een militaire basis aan. Het gevolg: vijftien doden. Was getekend: Iswap.
Scheuring
Iswap wint de laatste jaren aan invloed en slagkracht. De beweging heeft zijn basis rond het Tsjaadmeer, op de grens van Kameroen, Nigeria, Niger en Tsjaad. Schattingen van denktank de International Crisis Group gaan ervan uit dat de groep zo’n 3500 tot 5000 strijders telt, tegenover een slordige 1500 tot 2000 bij Boko Haram. Die laatste profileert zich sinds de splitsing overigens weer onder de oude naam: Jama’atu Ahlis Sunna Lidda’watai wal-Jihad (JAS), wat zoveel betekent als ”mensen die toegewijd zijn aan de verbreiding van het woord van de profeet en de jihad.”
Boko Haram splitste in 2016, toen de groep over zijn hoogtepunt heen was. De bloeitijd van de terreurbeweging lag tussen 2013 en 2015, toen het een groot deel van de Nigeriaanse staat Borno in handen had. Er vielen in die tijd vele duizenden doden bij aanslagen op markten, kerken en moskeeën die in de ogen van de terroristen niet zuiver op de graad waren.
In 2015 schaarde Boko Haram zich onder het gezag van terreurbeweging Islamitische Staat (IS) en diens leider Abu Bakr al-Baghdadi. Daarop veranderde de groep zijn naam in Iswap. De toenadering zou tegen de zin van Boko Haramleider Abubakar Shekau zijn geweest, maar hij boog na sterke interne druk. Daarin tekende de komende breuk zich al af.
De druk kwam onder meer van Mamman Nur, een charismatische figuur die getrouwd was met de één van de weduwen van Boko Haramoprichter Mohammed Yusuf. Hij had kritiek op de autocratische, brute stijl van leiderschap van Shekau en hoopte die in te dammen door onder de vleugels van IS te gaan opereren.
Die poging bleek tevergeefs. In 2016 maakte een deel van Boko Haram zich los. Deze afscheiding kreeg erkenning van IS en ging verder onder de naam Iswap. Shekau hield de leiding over de achtergebleven groep. Op 3 juni 2016 pleegde Iswap zijn eerste aanslag als zelfstandige organisatie: op het militaire kamp in Bosso.
Executie
Iswap verwijt de voortzetting van Boko Haram, JAS, te veel burgerslachtoffers te maken. Shekau zou de islamitische doctrine ondermijnen en methodes gebruiken die de bevolking tegen de beweging in het harnas jaagt. Iswap heeft vooral moeite met Shekaus opvatting dat moslims buiten het gebied van Boko Haram als ongelovigen moeten worden aangemerkt.
Binnen Iswap bleken de hoofden al snel ook niet dezelfde kant op te staan. Na de ontvoering van 112 schoolmeisjes en één jongen in de Nigeriaanse plaats Dapchi, in februari 2018, volgden gesprekken met de regering, waarop nagenoeg alle scholieren weer werden vrijgelaten. Vijf meisjes waren toen al in gevangenschap gestorven, één christelijk meisje weigerde haar geloof af te zweren en bleef daarom vastzitten. Kort na de actie werd Nur door zijn eigen Iswap-leden geëxecuteerd, mogelijk als gevolg van zijn rol in de ontvoering en vooral de gesprekken nadien.
Strijd
Een coalitie van militaire eenheden uit vijf landen, de Multinational Joint Task Force, probeert de terreur in de regio onder de knie te krijgen. Ze boeken wisselend succes, maar het einde van de strijd lijkt nog zeker niet in zicht.
Iswap lijkt onder de bevolking een zekere populariteit te genieten, omdat ze een vorm van bestuur brengen in de regio rond het Tsjaadmeer. De Nigeriaanse staat besteedde nooit veel aandacht aan het gebied en in dat gat is Iswap gesprongen. De militieleden treden onder meer op tegen veerovers. Die vormden een groot probleem rond het Tsjaadmeer, maar zijn sinds de komst van Iswap nagenoeg ingedamd. De terreurorganisatie bemiddelt ook in gesprekken tussen herders en boeren over gebruik van land. Daarnaast zorgt ze voor een breed aanbod op de lokale markt en verstrekt ze zelfs microkredieten aan jongeren en boeren.
De goodwill die Iswap met een dergelijke opstelling kweekt bij de bevolking, maakt het lastiger om de beweging te breken. De oplossing zal volgens analisten dus niet alleen in militaire kracht moeten liggen, maar ook in goed bestuur.
„Broeders in Afrika, welkom!”
Islamitische Staat (IS) is sinds de ineenstorting van het kalifaat in Syrië en Irak op zoek naar nieuwe plekken om de zwarte vlag te laten wapperen. Een van de gebieden waar de terreurbeweging naar kijkt is Afrika: met name de Sahel.
IS-leider Abu Bakr al-Baghdadi noemde in zijn eerste videoboodschap in vijf jaar, op 29 april, expliciet enkele Afrikaanse landen. „Jullie broeders in Burkina Faso en Mali… We feliciteren hen voor het aanhaken bij het kalifaatkonvooi.”
Vóór de val van het kalifaat in het Midden-Oosten waren het vooral bestaande groepen in Afrika die zich onder de vlag van het sterke merk IS wilden scharen, zoals Boko Haram in 2015. Inmiddels toont IS echter ook actieve belangstelling voor het continent.
In de Sahel is de groep al langer met een opmars bezig, net als rivaal al-Qaida. „Al-Qaida heeft een zeer serieuze langetermijnvisie voor uitbreiding hier in de Sahel”, zei de Amerikaanse generaal Mark Hicks in mei in het Britse tijdschrift The Economist. „En ze boeken echt succes.” Hicks is commandant van de speciale troepenmacht van de VS in Afrika. Zijn inlichtingenofficieren schatten de omvang van de groepen die ze in het vizier hebben op zo’n 10.500 jihadistische strijders, meldde The Economist.
De banden met de koepelorganisaties zijn niet altijd erg stevig. Een deel van de jihadistische groepen is sterk lokaal georiënteerd en strijdt bijvoorbeeld voor land of tegen de autoriteiten. Ideologisch hebben ze weinig tekst bij het gekozen label „jihadistisch”, anders dan dat ze islamitisch zijn. Andere groepen hanteren echter een bewust jihadistische agenda.
Het geweld van de groepen is de laatste jaren hoe dan ook sterk toegenomen. Het aantal jihadistische aanslagen is sinds 2016 ieder jaar verdubbeld. De activiteiten zijn nu nog sterk geconcentreerd in landen als Mali, Nigeria en Niger, maar het gevaar is dat de jihadistische olievlek zich verder naar het zuiden zal uitbreiden. Daarmee komen landen als Benin, Ivoorkust en Ghana in beeld.
Rond het Tsjaadmeer probeert een internationale troepenmacht de situatie onder controle te krijgen: de Multinational Task Force. In Mali is onder meer het Franse leger (4500 man) actief en is bovendien een 16.000 koppige VN-macht gestationeerd. Landen als Duitsland, Italië en Groot-Brittannië hebben elk zo’n 1000 man in Afrika zitten, de VS zo’n 7000. De buitenlandse troepen bestrijden de terreurgroepen vaak niet direct, maar trainen lokale strijdkrachten. Alle inspanningen hebben de opmars van de jihadisten echter nog niet kunnen stuiten, integendeel.
„Christen Burkina Faso bang en vol trauma’s”
Het is 2016 als de paus een uitnodiging stuurt naar de president van Burkina Faso. Hij wil van hem leren over religieuze tolerantie. De manier waarop moslims, christenen en animisten in het West-Afrikaanse land samenleven, geldt als voorbeeldig. Het land is een baken van rust in een woelige regio.
Als president Blaise Compaoré in 2014 na een bewind van 27 jaar ten val komt, leven er dan ook weinig zorgen over de vatbaarheid van het land voor moslimfundamentalisme. Nog geen anderhalf jaar later, in 2016, zijn de kaarten echter anders geschud. In januari schrikt het land op door een bloedige aanslag op een luxe hotel in de hoofdstad Ouagadougou.
Wijdverbreide onvrede over sociale ongelijkheid in het noorden leidt in 2016 tot de oprichting van terreurgroep Ansarul Islam. De beweging gebruikt een sterk religieus discours en heeft banden met jihadistische netwerken in Mali. Een jaar later ontstaat de Groep voor Steun aan de Islam en Moslims (GSIM). Beide groepen hebben banden met al-Qaida. Islamitische Staat verschijnt bovendien ten tonele met de Islamitische Staat in Groot-Sahara (EIGS).
De praktijk halverwege 2019 is dat de autoriteiten nog nauwelijks gezag hebben in het noorden en oosten van het land. In het westen van het land vinden er bovendien ook steeds geregelder aanslagen plaats.
Een belangrijk doelwit van de terroristen zijn veiligheidsdiensten en kerken. Met de aanvallen op kerken proberen de terroristen ook de staat te raken, die religieuze minderheden in de regel beschermt. „Duizenden christenen zijn voor hun leven gevlucht”, zegt de Burkinese predikant Philippe Ouedraogo. Hij is vicepresident van de Assemblées de Dieu in Burkina Faso, een pinksterkerk met zo’n 3400 lokale gemeenten, en directeur van een partnerorganisatie van Woord en Daad, AEAD.
De aanslagen hebben christenen bang gemaakt, maakt Ouedraogo duidelijk. „Velen zijn getraumatiseerd en hebben hulp nodig.”