Teek zet z’n tanden nu al in wandelaars
In Nederland sneuvelt het ene weerrecord na het andere. „De extremen worden extremer.” Maandag was de warmste 25 februari ooit. De gevolgen van de aanhoudende warmte voor de natuur zijn groot. „Spannend en spectaculair.” Vlinders en wespen ontwaken, teken zetten hun tanden in wandelaars.
Door klimaatveranderingen komen nieuwe weerrecords steeds vaker voor, vooral de hoge temperaturen vroeg in het jaar. Bioloog Arnold van Vliet van Wageningen University volgt de ontwikkelingen op de voet. „Het zijn mooie tijden voor een bioloog. De natuur loopt vier weken voor op de ‘normale’ situatie.”
Vijftig jaar geleden lag de gemiddelde temperatuur in februari nog op 1,9 graden. De gemiddelde waarde voor deze maand in de periode 1980 tot 2010 komt uit op 3,3 graden. Op dit moment schommelt het kwik voor februari gemiddeld rond de 6,3 graden.
Snuivend
De gevolgen van het uitzonderlijk warme weer voor de natuur zijn groot. „De krokussen staan in bloei, de tulpen knallen de grond uit. De eerste meldingen van speenkruid komen binnen. Elzenbomen en hazelaar staan in bloei”, somt Van Vliet op.
De vroege bloei van els en hazelaar leidt tot een hoge concentratie pollen in de lucht, terwijl deze zich normaal pas in de tweede week van maart voordoen. „Uitzonderlijk”, constateert de bioloog uit Wageningen. Hooikoortspatiënten kunnen er –snotterend en snuivend– over meepraten.
De eerste tekenbeten zijn al geconstateerd. In januari lag het aantal meldingen op de Tekenradar van het RIVM en ‘Wageningen’ nog onder het gemiddelde, deze maand ligt het aantal meldingen er fors boven. De activiteitverwachting van de bijtgrage beestjes in het zuiden van het land loopt dezer dagen op naar „hoog tot zeer hoog.”
Teken worden actief zodra de temperatuur boven de 5 tot 10 graden uitkomt. Van Vliet trof zaterdag in Ede grote aantallen teken aan. „Ook al een stuk of tachtig larven, de kleinste vorm van een teek.” Terwijl deze zich normaal pas in mei aandienen.
Ook de eerste vlinders laten zich dartelend zien. „Het koolwitje en de citroenvlinder zijn wakker geworden”, constateert de bioloog. „En ook de eerste wespenkoninginnen zijn uit hun winterslaap ontwaakt.”
Ernstig
De gevolgen van de uitzonderlijk hoge temperaturen kunnen groot en ernstig zijn. Van Vliet noemt het „spannend en spectaculair” hoe het weer zich ontwikkelt. Het is namelijk niet uitgesloten dat er zich in maart nog een koudeperiode aandient.
Daardoor zou ernstige vorstschade kunnen ontstaan. „Als de sapstromen in bomen op gang zijn gekomen, bevriest het hout.” Boeren, tuinders en natuurbeheerders doen er goed aan alert te zijn. Niet alleen op een vorstperiode, maar ook voor de lange termijn, adviseert Van Vliet. „De extremen worden extremer.”
De gevolgen voor de langere termijn zijn eveneens groot. Nederland heeft te maken met een „grote verschuiving” in de natuur. Bij insecten, bij vissen, bij vogels, bij vlinders. „We zien de aantallen zilverreigers en ijsvogels toenemen. Een ijsvogel heeft een hekel aan ijs op de sloot, dan kan hij namelijk niet vissen.”
Van Vliet signaleert een „massale volksverhuizing” van honderden plant- en diersoorten uit zuidelijke landen richting ons land door de temperatuursstijging. „De malvawants, een nieuwe insectensoort, verspreid zich succesvol”, zegt de bioloog.
De vraag is of deze volksverhuizing goed uitpakt. De natuur staat al danig onder druk. „Geen land in Europa doet het zo slecht bij de instandhouding van de natuur dan Nederland”, weet Van Vliet. Door verzuring, vermesting en bestrijdingsmiddelen.
Kortom, planten en dieren krijgen het nog zwaar voor de kiezen.