Kerk & religie

Prof. Moehn en prof. Ouweneel: „Dordt is een zinvol compromis, maar we moeten nu verder”

De uitspraken van de Dordtse synode over het menselijk heil vormen een zinvol compromis, vinden prof. dr. W. H. Th. Moehn en prof. dr. W. J. Ouweneel. Beide hoogleraren –de een reformatorisch, de ander evangelisch– stellen dat de huidige tijd wel andere accenten vraagt. „Laten we vooral vérder gaan. Het Evangelie zelf staat in deze wereld op het spel.”

Klaas van der Zwaag
16 November 2018 21:22Gewijzigd op 17 November 2020 04:59

De periode rond de Synode van Dordrecht (1618-1619) was een zeer verwarrende, met veel belangen die door elkaar liepen, kerkelijk en politiek, stelt prof. Moehn, hoogleraar namens de Gereformeerde Bond binnen de Protestantse Kerk in Nederland in Amsterdam. „Wanneer de zaak van Van Oldenbarnevelt is afgerond en zijn hoofd rolt, gaat de synode dezelfde dag gewoon verder met vergaderen. Ongelooflijk, we kunnen ons dat vandaag niet voorstellen.”

Prof. Ouweneel, emeritus hoogleraar systematische theologie in Leuven: „De zaak was enorm gepolitiseerd. Het begon bij twee hoogleraren in Leiden en vervolgens werd het hele volk erbij betrokken. Men discussieerde erover bij de bakker en de slager. Maurits was helemaal geen contraremonstrant in zijn hart, maar koos uit politieke motieven partij. Van Oldenbarnevelt was vermoedelijk eerder contraremonstrant dan remonstrant. Hij pleitte vooral voor de tolerantie die Willem de Zwijger hoog in het vaandel had, maar die in de tijd van Dordt ver te zoeken was. De gerechtelijke moord op Van Oldenbarnevelt hing als een zwaard boven de synode. Je kunt nooit over de synode spreken zonder deze verschrikkelijke escalatie en politisering.”

Het ging toch om zaken van eeuwigheidsbelang, namelijk het genadekarakter van het heil?

Ouweneel: „Dat geloof ik helemaal niet. Ik heb de Remonstrantie nog eens grondig bestudeerd. En dan lees ik, kort samengevat: je moet je bekeren, maar áls je bekeerd wordt, dan kan dat alleen door het werk van de Heilige Geest. Mijn ogen vielen uit mijn kassen toen ik het las. De remonstranten waren dus gereformeerd! Het enige punt waar je hen op zou kunnen aanvallen, is dat wat we tegenwoordig algemene verzoening noemen. Er zijn mijns inziens op dit punt drie visies. Eén: Christus is alleen voor de uitverkorenen gestorven. Dat is Gomarus. Twee: Christus is voor alle mensen gestorven, maar alleen doordat ze niet geloven worden ze niet behouden. Dat is Arminius. Het middenstandpunt dat je minder vaak hoort, maar dat ik zelf aanhang, is: Christus is voor alle mensen gestorven, het offer van Christus is genoegzaam voor allen, maar –en daarin verschil ik van de remonstranten– Christus heeft de zonden alleen van hen weggedragen die behouden worden. Ik wil niet zeggen: die uitverkoren zijn, maar die gelóven. Als je een theologische conferentie hierover zou organiseren, kom je daar wel uit. En als dat niet het geval is, laten we die standpunten mooi naast elkaar staan.”

Moehn: „Het ging in Dordt toch zeker om wezenlijke zaken. Ik heb de afgelopen weken weer eens naar Luther gekeken, hoe bij hem de zekerheid van het geloof naar voren kwam. Het heil ligt buiten ons, in Christus. Dat alleen geeft rust en vrede. Daar draaide het ook om in de discussie tussen Luther en Erasmus over de vrije wil.”

Ouweneel: „Het probleem is echter dat we juist op het punt van de vrije wil steeds langs elkaar heen praten. We nemen de hele dag uit vrije wil beslissingen. Maar als je vraagt: kan de mens, die totaal zondig is, uit zichzelf het Evangelie aannemen? Dan zeg ik: nee, want hij is geknecht door de zonde. Hij is in dat opzicht niet vrij.”

Moehn: „Het is dan van belang hoe de mensleer eruit ziet. Het heil komt tot stand zonder en in ons, zeggen de Dordtse Leerregels. Maar drie regels verder lees je: we zijn geen stokken en blokken. Er zit hier dus een spanning.”

Waar ligt dan de knoop?

Ouweneel: „Die ligt bij de soevereiniteit van God. De contraremonstranten stelden dat de soevereiniteit van God impliceert dat de mens geen enkele bijdrage aan zijn heil heeft. En dat is niet zo. God heeft op soevereine wijze besloten de mens te betrekken in het proces. Hier komt de oude spanning tussen de goddelijke soevereiniteit en de menselijke verantwoordelijkheid om de hoek kijken. Dat die tegenstrijdig zouden zijn, zoals men in die tijd dacht, is simpel een denkfout.”

Moehn: „Diezelfde spanning kom je ook in de Schrift tegen. Als je het historische debat van Dordt zou overdoen, zou je de teksten in de Bijbel opnieuw moeten lezen. Je ziet dat de ontwikkeling in de Bijbelse theologie niet heeft stilgestaan. Hoe lees je de Schrift? Je kunt de brief aan de Romeinen niet als een bewijsplaats zien voor je dogmatische begrippenapparaat.”

Ouweneel: „Gomarus was veel feller dan de contraremonstranten. De Dordtse vaderen wilden daarentegen leven in het spanningsveld. En dat vind ik het knappe van de Dordtse Leerregels, die ik daarom altijd zou willen aanraden. Ik heb de idee dat de Dordtse vaderen toch een soort van compromis hebben bereikt, ook al hebben ze de remonstranten eruit gegooid. Zo spreken zij terughoudend over een eenzijdige soevereiniteit van God en meer in de zijlijn over het eeuwig besluit van de verwerping. Alsof dat er eigenlijk met tegenzin in moest. Vind jij ook niet, Wim?”

Moehn: „Jazeker. Je ziet dat in het besluit dat volgt op de artikelen de karikatuur krachtig van de hand gewezen worden als zouden de kleine ongeboren kinderen van de borst van de moeder gerukt en in het eeuwige vuur geworpen worden. Zo wil je toch niet te boek staan!”

Dus u ziet ook een compromis?

Moehn: „Jazeker. Je ziet hoe er in de Acta over is gediscussieerd en aan de tekst getrokken is. Om niet alleen de verantwoordelijkheid te honoreren, maar ook om de zaak niet op de spits te drijven en de verkiezing gelijk te stellen aan de verwerping.”

Was er in die tijd misschien een spraakverwarring?

Ouweneel: „Nee, dat suggereert dat ze niet goed naar elkaar luisterden en elkaar niet goed begrepen. Ze wisten precies waar ze het over hadden. Als Gomarus blijft volhouden: de soevereiniteit van God sluit elke inbreng van de mens uit, dan is dat geen spraakverwarring, maar een standpunt. En het is ook nog een fout standpunt. Het is zelfs het tegendeel van de Schrift. De remonstranten geloofden ook in de soevereiniteit van God, maar dat ging niet ten koste van de menselijke activiteit.”

Moehn: „Arminius had het ook steeds over genade. Dat was voor hem een onopgeefbare kernovertuiging.”

Maar dan is het punt toch: de genade is bij de remonstranten te weerstaan, zo zegt prof. dr. W. van Vlastuin in een recente bijdrage over Dordt.

Ouweneel: „Het antwoord is ja en nee. Als Jezus zegt bij het naderen van Jeruzalem: Ik wil wel, maar jullie willen niet, dan moet je wel ongelooflijk knutselen om dat als contraremonstrants overeind te houden. Jezus zegt hsier nadrukkelijk: aan Mij ligt het niet. En dat geldt voor alle teksten die gaan over de wederstandelijke wil van God. God wil dat alle mensen behouden worden, zegt de Schrift. Niet alle mensen worden behouden en dat ligt aan henzelf. Er is dus naast een onwederstandelijke wil ook een wederstandelijke wil.”

Moehn: „Bert Loonstra probeerde in een publicatie op een eerlijke manier over deze teksten te spreken. Zijn conclusie is dat de Schrift, zoals bijvoorbeeld Hebreeën over de volharding, niet in een systeem is te persen. Dat maakt het zo lastig. Ik preek nu dertig jaar, maar het is maar een topje van de ijsberg dat ik van de Schrift heb leren kennen. De volle, lengte, breedte en diepte kunnen wij niet bevatten.”

Toch zijn de leden van de Dordtse synode zó doordrongen geweest van wat er op het spel stond dat zij er een scheuring binnen de Gereformeerde Kerk voor over hadden.

Ouweneel: „Een kerkscheuring mag er alleen zijn als zij gaat over de fundamenten van het geloof. Als het over andere dingen gaat, zoals de doop, het duizendjarige rijk of de vrouw in het ambt, dan levert dat alleen maar sekten op. Noem eens in de hele geschiedenis van de kerk, behalve in de Reformatie, één scheuring die werkelijk gaat over de absolute fundamenten van het apostolische geloof?”

Moehn: „Vorige week was er de Reformatieherdenking. Het was mooi dat we als kerken zo bij elkaar konden zijn, maar vervolgens gaan we weer een jaar uit elkaar. Ik denk dat in deze tijd heel wat verschillen verbleken. We hebben nu in onze woonplaats Hilversum rooms-katholieke overburen gekregen, actief meelevend met de parochie. Als ik zie hoe de moeder serieus bezig is met de geloofsopvoeding van haar vier kinderen, zeg ik: o Wim, hier zakken grenzen weg. Als je ziet hoe we elkaar in de kern kunnen verstaan, dan vind ik dat een openbaring.”

Waar bevinden zich anno 2018 de remonstranten en contraremonstranten?

Ouweneel: „Dan moet je zaterdag maar eens naar de viering van vierhonderd jaar Synode van Dordrecht in Dordrecht gaan. Daar komen alle richtingen van de gereformeerde gezindte en van alle evangelische stromingen bijeen, ook rooms-katholieken. Zelfs de remonstranten en vrijzinnigen komen erbij. Aan de remonstranten is groot onrecht gedaan, al denken ze niet meer zoals ze vroeger leerden.”

Moehn: „Vergeet echter niet hoelang het geduurd heeft voordat zij ter vergadering verschenen en hoe de inhoudelijke discussie onmogelijk is gemaakt.”

Zijn de huidige arminianen onder de evangelischen te vinden?

Ouweneel: „Een goede evangelische vriend zei eens: ik ben een arminiaan. Ik antwoordde: luister eens, dat kun je beter niet in het bijzijn van gereformeerden zeggen. Dat komt verkeerd over. Ik ben zelf evangelisch, maar ik vind zowel de Remonstrantie als de Dordtse Leerregels heel mooi. En als er nog heethoofden over deze zaken willen vechten, moeten we ze maar met de koppen tegen elkaar slaan. Mijn voorstel is: we accepteren beide geloofsdocumenten met wat mij betreft een vermelding van een voetnootje over de algemene verzoening en daarna omhelzen we elkaar. En laten we vooral verder gaan. Het gaat nu om de kern van het Evangelie in deze tijd.”

Moehn: „Inderdaad. Ik heb als predikant in Oldebroek gestaan met op één vierkante kilometer zeven kerken. En dan kom je nu midden in Hilversum. Ik begrijp de inzet van Dordt, er moest orde op zaken komen. Maar als ik zie hoeveel massa’s mensen verloren dreigen te gaan in zo’n stad als de mijne omdat zij Christus niet kennen, dan vraag ik: hebben wij ze nog in beeld, liggen ze ons op het hart? Hoe krijgt je het goud van Gods genade weer bij de mensen? Daar gaat het om.”

Dat zou de toepassing van Dordt moeten zijn?

Ouweneel: „Ja, maar daar moet ik wel eerlijk bij zeggen: dat laatste was de boodschap van zowel Arminius als Gomarus. Namelijk, dat de mens vanuit zichzelf voor eeuwig verloren is en het heil alleen in Christus vindt, dank zij de Heilige Geest. Dat is nog steeds het Evangelie waar alles om draait. In dat opzichten waren de arminianen net zo evangelisch in de ruime zin van het woord, als de gomaristen. Ik hoop dat dit ook de komende tijd aan de orde is: niet het fijne gepriegel over de verschilletjes –alleen interessant voor theologen– maar dat we het eens zijn over de kern van het Evangelie.”

Moehn: „Inderdaad, maar dat mag nooit in mindering komen op de belijdenis van het God-zijn van God. Ik denk dat dit de diepste drijfveer geweest is van de synode.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer