Musicus Ton Koopman heeft nauwelijks tijd voor pauzes
Musicus Ton Koopman voert dit weekend met zijn Amsterdam Baroque Orchestra & Choir een flink aantal Bachcantates uit tijdens het Bach Fest in Leipzig. Ondertussen werkt hij aan een nieuw boek over Bach.
„Ik ben heel benieuwd hoe de andere dirigenten het gaan doen met de fermaten.” Ik zit nog niet eens aan de keukentafel en gastheer Ton Koopman (73) is nog bezig met de koffie, of we zitten direct midden in de vragen over hoe je de muziek van Bach moet uitvoeren. En dan lijkt de fermate, het teken dat aangeeft dat een noot of rust iets verlengd mag worden, een wel heel klein ding. Maar dat is het niet, want als je naar de Matthäus Passion zit te luisteren en er wordt een koraal gezongen, dan maakt het veel uit of er aan het eind van de regel meteen door wordt gezongen, of dat de dirigent na elke regel een pauze neemt.
„Nikolaus Harnoncourt begon er op een gegeven moment mee dat hij geen fermate meer liet zingen”, vertelt Koopman. „Daar had hij geen argumenten voor, hij was gewoon graag een beetje tegendraads. Al snel deden al zijn navolgers het ook niet meer en toen ging Harnoncourt het ineens weer wel doen, en opnieuw volgden velen hem na.”
Hoe zit het volgens Koopman? ,Volgens mij is het fermateteken bij Bach niet meer dan een aanduiding dat het om het eind van de regel gaat. Je ziet dat ook in veel oude liedboeken. Omdat daar niet elke versregel zijn eigen notenbalk heeft maar de tekst gewoon doorloopt, moet je aangeven waar de regel eindigt. Dat doe je met die fermate.”
Het zal dus wel ‘in hetzelfde ritme doorzingen’ worden wanneer Koopman dit weekeinde in Leipzig een flink aantal prachtige Bachcantates uitvoert, tijdens het Bach Fest. In een zogeheten ”Kantaten-Ring” klinken daar binnen drie dagen meer dan dertig cantates van Bach, een vermoedelijk niet eerder vertoond cantatespektakel.
Naast Koopman zijn de andere deelnemende dirigenten John Eliot Gardiner, Hans-Christoph Rademann, Masaaki Suzuki en de cantor van Bachs eigen Thomaskerk, Gotthold Schwarz.
Bibliotheek
Dat Koopman gemakkelijk naar oude liedboeken kan verwijzen, wordt duidelijk zodra je zijn huis in Bussum betreedt. Niet alleen zijn de wanden bedekt met oude muziekprenten en oude muziektegels, ook is Koopmans collectie muziekboeken uit met name de 16e, 17e en 18e eeuw fenomenaal. Studenten boekwetenschap mogen er af en toe een kijkje komen nemen; de collectie is er bijzonder genoeg voor.
Koopman gebruikt die boeken dus ook, om dingen uit te zoeken. En wat hij dan vindt, deelt hij graag met anderen. „Ik moet de komende tijd nog vier artikelen afmaken. Een heel leuke over vreemde bogen bij Bach. In Berlijn kon ik een handschrift met het viool-hoboconcert van Bach bestuderen en daar is iets met de bogen aan de hand. Dus misschien moeten we dat stuk toch anders uitvoeren dan we tot nu toe gedaan hebben.”
Maar wordt het niet eens tijd voor een boek over Bach? „Nou, dit weet eigenlijk nog niemand, maar ik heb net afspraken gemaakt met een uitgever over een Bachboek. Er zijn zo veel verhalen over Bach die volgens mij niet kloppen. Die fermate moet er natuurlijk in. En hoe het zit met de verschillende passionen, waaronder de Markus Passion, waar we de muziek niet van hebben maar waar allerlei theorieën over zijn. En de vraag: Voerde Bach zijn koorwerken uit met één zanger per stem, solistisch dus, of waren het toch echt koren?”
Het wordt dus geen echte biografie. „Niet in de zin van een compleet verhaal. Dat heeft mijn vriend Christoph Wolff voortreffelijk gedaan, dat hoef ik niet opnieuw te doen. Maar ik heb wel zo mijn ideeën over allerlei bekende verhalen uit Bachs leven.
Zo is er het verhaal dat hij in de winter van 1705-1706 400 kilometer te voet aflegde van Arnstadt naar Lübeck om de muziek van Buxtehude te horen. Ik geloof daar niets van. Bach had toen gewoon een baan en hoefde echt niet te lopen. Volgens mij is hij op uitnodiging naar Lübeck gegaan. De organist Georg Böhm was zeer onder de indruk van de jonge Bach en goed bekend in Lübeck, die zou heel goed een balletje opgegooid kunnen hebben.
In de ”avondmuzieken” die Buxtehude organiseerde maakten ze graag de blits met topsolisten en voor Bach was zo’n schnabbel ook best welkom. Ik geloof zelfs dat Bach tijdens diezelfde reis in Hamburg Händel ontmoet heeft, maar dat kan ik natuurlijk niet bewijzen. Ach, je moet je fantasie ook af en toe gebruiken.”
China
Voor Koopmans nieuwe boek, dat in 2021 in de winkel moet liggen, is in binnen- en buitenland belangstelling. Geen wonder, want Koopman is over de hele aardbol actief. Zo is hij nog maar net terug uit China. „In Sjanghai hebben we Haydns ”Die Jahreszeiten” gedaan, met mijn eigen koor en een Chinees orkest. En omdat we er toch waren met het koor, hebben we ook Bachmotetten gezongen. Dat gaat in China niet zomaar, omdat het natuurlijk uitgesproken christelijke muziek is. De autoriteiten moeten daar speciale toestemming voor verlenen. Omdat we de motetten combineerden met de ”Zigeunerlieder” van Brahms, lukte dat.”
Voordat dit weekeinde de ”Kantaten-Ring” begint gaat hij eerst nog langs bij de grote Duitse deskundige op het gebied van het kerklied, Ada Kadelbach, om te overleggen over de aankoop van een grote collectie liedboeken.
„Ik ben erg dankbaar dat ik een eigen bibliothecaresse heb, Eline Holl, zodat ik de weg niet kwijtraak in de bibliotheek. Zij helpt me ook bij het schrijven, tikt dingen uit die ik met de hand schrijf en ze stuurt me regelmatig op pad met stapels fotokopieën, zodat ik, als ik schrijf, de bronnen kan raadplegen.
Volgende maand hoop ik weer naar Japan te reizen, als organist, en dan in september met het koor en orkest, onder andere voor de Hohe Messe. Tijdens die lange reizen kan ik heerlijk werken aan mijn schrijfprojecten.
Ik moet na de zomer een eerste hoofdstuk van mijn boek over Bach inleveren, zodat ik op basis daarvan met de uitgever kan overleggen hoe we het verder gaan aanpakken. Zo’n deadline heb ik nodig, anders komt het er niet van.
Het wordt niet zo’n enorm dik boek, ik denk een bladzij of 300. Maar ik heb de vrije hand, dus als het toch veel meer wordt, kan dat. Ik zit nu veel in biografieën van anderen te lezen: een grote Franse biografie, het prachtige oude boek van de Nederlandse Bachkenner Brandt Buys uit 1949, het recente boek van Maarten ’t Hart. Ik moet toch weten wat anderen zeggen.”
Enorm karwei
Terug naar Leipzig. De dertig mooiste cantates van Bach verdelen onder vijf dirigenten, is dat niet op ruzie uitgelopen? „Nee, want John Eliot Gardiner heeft het bepaald, als president van het Bach-Archiv. Hij wilde het eerst helemaal zelf doen, maar dat hebben ze hem gelukkig uit het hoofd weten te praten. Maar we kregen de cantates door hem toegeschoven. Soms dacht ik: Hij heeft de ingewikkelde cantates mooi aan de anderen gegeven, maar dat is misschien te wantrouwig. Maar het is wel een enorm karwei. Donderdagavond in Leipzig aankomen, en dan vrijdagochtend om negen uur al een persconferentie. Daarna direct door om te repeteren. Ik betwijfel of we in die drie dagen tijd zullen hebben om te eten.”