Armeense kinderen mogen worden uitgezet
Twee Armeense kinderen uit Amersfoort, van wie de moeder al is uitgezet naar hun moederland, mogen toch niet blijven. Toenmalig staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, Klaas Dijkhoff, heeft hun nieuwe aanvraag voor een verblijfsvergunning op ‘tijdelijke humanitaire gronden’ terecht afgewezen. Dat heeft de bestuursrechter in Utrecht maandag beslist.
In augustus vorig jaar had de bestuursrechter al besloten dat het gezin mocht worden uitgezet. Maar alleen de uitgeprocedeerde moeder is toen op het vliegtuig gezet. De kinderen bleven achter en doken na twee weken op. Daarna mochten ze de nieuwe procedure afwachten op een voor hun vertrouwde plek, bij een bevriend gezin van hun moeder.
De kinderen zijn geboren in 2005 en 2006 en willen graag in Nederland blijven. Hun moeder heeft jarenlang gestreden voor een verblijfsvergunning maar kreeg steeds nul op het rekest. Ze kwamen ook niet in aanmerking voor de kinderpardonregeling.
De kinderen probeerden in deze procedure een verblijfsvergunning in Nederland te krijgen met het argument dat hun moeder niet voor hun kan zorgen. Maar Justitie heeft inmiddels afspraken met Armenië gemaakt dat de kinderen daar na terugkeer eventueel voor opvang en begeleiding bij een Amerikaanse stichting terechtkunnen.
Hun zaak trok veel aandacht in de media, ook omdat klasgenootjes op het Binnenhof tegen hun uitzetting demonstreerden.