Hormann: zes dagen geen vlees voor één dag malse biefstuk
Onlangs merkte ik op dat ik best het soort vegetariër zou willen zijn dat zes dagen per week geen vlees eet in ruil voor een malse biefstuk op zaterdagavond.
Omdat het persoonlijke tegenwoordig al snel politiek is, is het relevant om te vermelden wat mij bij het onderwerp vlees als eerste te binnen schiet. Zo herinner ik me een barbecue bij onze buren met zo veel keus dat ik me liet verleiden tot overconsumptie. Het gevolg was een verstopping die dagen aanhield en me er pijnlijk aan herinnerde dat de mens van nature omnivoor is.
Ook weet ik nog goed dat ik één keer in mijn leven geveld ben geweest door zo’n zware griep dat de koorts opliep tot boven de 40 graden. Het was een bijzonder stressvolle periode op het werk en ook de enige keer in al die 25 jaar dat ik wegens ziekte heb verzuimd. Toen ik weer zo ver was hersteld dat ik iets kon eten, kon ik alleen maar denken aan een grote gebraden biefstuk. Dat heeft me ervan overtuigd dat mijn lichaam op dat moment schreeuwde om dierlijke eiwitten om weer aan te sterken.
Tot slot is mijn nichtje sinds kort verloofd met een slagerszoon die het enthousiasme voor het vak van zijn vader en grootvader deelt en in de toekomst misschien de zaak van zijn ouders wil overnemen. Die beroepskeuze staat niet los van de keuzes die wij als samenleving maken, want wanneer iedereen besluit om minder vlees te eten, worden alle slagers vanzelf brodeloos.
In ons huishouden wisselen we vlees inmiddels zo vaak af met vegetarische maaltijden, vis en vleesvervangers, dat we binnen de definitie vallen van ‘flexitariër’. Er zullen nog steeds genoeg gezinnen zijn die elke avond kiezen voor een traditioneel menu van vlees, groente en aardappelen, maar steeds vaker worden uit praktische, idealistische of ethische overwegingen andere keuzes gemaakt.
Toen ik op sociale media melding maakte van mijn verder nog weinig concrete en misschien wel tijdelijke voornemen om zes dagen per week geen vlees te eten in ruil voor een malse biefstuk op zaterdag, kreeg ik meteen het verwijt dat ik me „beter had moeten informeren.” Met het oog op het klimaatprobleem kon ik beter zes keer per week kip eten dan één keer per week rundvlees.
Dat is ongetwijfeld waar, maar het is ook een goed voorbeeld van vooringenomenheid en een wat dogmatische kijk op dit onderwerp. Er zijn namelijk veel redenen te bedenken waarom mensen er op enig moment voor kiezen om minder vlees te eten. In mijn voorbeeld zou geld bijvoorbeeld een doorslaggevende factor kunnen zijn, want misschien is het inkomen wel zodanig dat je die biefstuk als het ware bij elkaar moet sparen.
Ook valt niet uit te sluiten dat mensen kiezen voor minder vleesconsumptie met het oog op hun gezondheid. Adviezen op dit terrein zijn sterk aan mode onderhevig, maar over het algemeen geldt dat het menselijk lichaam gebaat is bij matigheid en variatie. Met dat in het achterhoofd zou je er bewust voor kunnen kiezen om twee voorverpakte stukken vlees doormidden te snijden en deze te verdelen onder vier personen. Zo blijkt eens te meer dat de persoonlijke keuzes die mensen maken ingegeven kunnen zijn door tal van factoren en dat gedrag lang niet altijd iets zegt over het achterliggende gedachtegoed.
De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl