Friederike de Raat belicht Bijbelse herkomst van spreekwoorden en gezegden
De betekenis van de uitdrukkingen ”Waar het hart vol van is, loopt de mond van over” en ”Eerst zien, dan geloven” is bij de meeste mensen wel bekend. Maar niet iedereen weet dat deze uitdrukkingen afkomstig zijn uit de Bijbel.
Friederike de Raat legt in ”Muggenzifters en zondebokken” aan de hand van de Nieuwe Bijbelvertaling uit in welke Bijbelse context een uitdrukking is ontstaan en hoe die in het moderne Nederlands gebruikt kan worden.
De Raat is freelancejournalist voor onder andere NRC en schrijver van boeken over taalfouten, spreekwoorden en gezegden. In ”Muggenzifters en zondebokken” bespreekt zij in elk hoofdstuk een Bijbelboek waaruit een of meer uitdrukkingen komen. Elk hoofdstuk begint met een korte uitleg over de inhoud van het Bijbelboek, waarna de desbetreffende Bijbeltekst, een voorbeeldzin, de betekenis van de uitdrukking en de herkomst ervan besproken worden. Bij enkele uitdrukkingen worden opmerkelijke punten en bijzonderheden vermeld. Op deze manier behandelt De Raat 25 Bijbelboeken.
De auteur bespreekt niet alleen bekende uitdrukkingen als ”Een rib uit je lijf” en ”Een teken aan de wand”, maar ook minder bekende, zoals ”Iemand de levieten lezen” en ”Zwaarden tot ploegscharen smeden”.
Mosterd
Het boek biedt af en toe verrassende verklaringen voor de herkomst van een uitdrukking. Een voorbeeld hiervan is ”Weten waar Abraham de mosterd haalt”. ”Mosterd” is hier waarschijnlijk een verbastering van ”mutsaard”/”moster”, dat ”takkenbos” of ”brandhout” betekent, of van ”mos”, dat ”geld” betekent. De Raat verwijst hierbij naar het Bijbelverhaal van Abraham die zijn zoon Izak moet offeren. „Hij maakt zich geen zorgen over het brandhout (de mutsaard), maar over het offerdier. In die zin was het logischer geweest dat de uitdrukking was geworden: Weten waar Abraham een schaap haalt.”
In dit boek wordt af en toen een link gelegd tussen een Bijbelse uitdrukking en het heden. Bijvoorbeeld tussen de uitdrukking ”Zalig de armen van geest” uit Jezus’ Bergrede en de rede die ARP-fractieleider Aantjes in 1975 hield. In zijn toespraak omschreef Aantjes, naar aanleiding van Mattheüs 25, de zeven werken van barmhartigheid. Deze toespraak is de geschiedenis ingegaan als de ”Bergrede van Aantjes”. Dit soort bijzonderheden zorgt ervoor dat de inhoud van dit boek dichter bij de lezer komt te staan.
Voltooid leven
De auteur geeft in het voorwoord aan geen theologische uitleg te geven, maar puur de herkomst van de uitdrukkingen te verklaren. Toch geeft zij af en toe een eigen invulling aan een uitleg. Zo wordt de uitdrukking ”Oud en der dagen zat” gekoppeld aan het einde van het leven van Job. Hierbij maakt de auteur de opmerking dat men in de tijd van de Bijbel blijkbaar ook al vertrouwd was met het begrip ”voltooid leven”.
Een ander voorbeeld is dat de uitdrukking ”Doen wat je hand te doen vindt”, afgeleid van ”Alles wat uw hand vindt om te doen, doe dat met uw macht…” (Prediker 9:10, Statenvertaling), uitgelegd wordt als ”carpe diem”, geniet van het leven. „Het leven mag dan zinloos zijn volgens Prediker, maar je zinloze daden worden wel beloond als je geniet van eten, drinken en je partner. En vergeet niet om dingen nú te doen, want als je dood bent kun je niets meer doen.” Dat zal bepaald niet de achterliggende gedachte van de prediker zijn geweest.
Ook geeft De Raat in het voorwoord aan dat in de Nieuwe Bijbelvertaling sommige uitdrukkingen zijn wegvertaald, bijvoorbeeld ”aanfluiting” en ”armen van geest”. Het gebruik van de Nieuwe Bijbelvertaling voor dit boekje komt de begrijpelijkheid misschien ten goede, maar het is merkwaardig dat de auteur de oudste bron van veel uitdrukkingen, de Statenvertaling, nergens vermeldt.
Schaap of kalf
Sommige interpretaties van de auteur zijn aanvechtbaar omdat zij al te zeer de moderne tijdgeest weerspiegelen. Het is bijvoorbeeld vergezocht dat cabaretière Brigitte Kaandorps lied ”Zwaar leven” geïnspireerd zou kunnen zijn op Prediker 1:18.
Niet altijd overtuigt de auteur als het gaat om de herkomst van een uitdrukking. Het ligt bijvoorbeeld niet voor de hand om ”Als het kalf verdronken is, dempt men de put” te koppelen aan Mattheüs 12:11, waar staat: „Wat mens zal er zijn onder u, die één schaap heeft, en zo datzelve op een sabbatdag in een gracht valt, die hetzelve niet zal aangrijpen en uitheffen?” Het schaap zou dan een kalf geworden zijn en de gracht een put. Daarbij komt dat er in de Bijbeltekst geen sprake is van het dempen van de gracht.
Toch is ”Muggenzifters en zondebokken” een interessant boek voor lezers die geïnteresseerd zijn in de herkomst van Nederlandse uitdrukkingen. Het boek biedt veel nuttige informatie en verrassende verklaringen en zal daarom bij taalliefhebbers in goede aarde vallen.
Boekgegevens
”Muggenzifters en zondebokken”, Friederike de Raat; uitg. Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 2017; ISBN 978 904 682 251 7; 160 blz.; € 12,99.