Kerk & religie

Dr. Borst: Populariteit boeddhisme beetje hyperig

Dertien procent van de Nederlanders heeft iets met boeddhisme. Dat zijn er inmiddels meer dan het aantal mensen dat zich verbonden voelt met het Jodendom, zegt dr. J. C. (Hans) Borst, predikant en coach uit het Drentse Sleen. Maandag promoveert hij samen met zijn collega Jan Oosting op de invloed van het modern boeddhisme in Nederland.

17 November 2017 11:01Gewijzigd op 17 November 2020 02:49
Dr. Hans Borst. beeld Persburo Melissen
Dr. Hans Borst. beeld Persburo Melissen

De boeddhabeeldjes tussen de cactussen in het tuincentrum, boeddhistische filosofieën in de winkels van Rituals, een cursus mindfulness om te onthaasten, een plaat van een boeddha aan de muur bij de kapper. Voorbeelden van hoe westerlingen elementen uit de oosterse religie omarmen. Al gebeurt dat heel selectief, zegt dr. Borst. „Een echte boeddhist gaat voor eenvoud, die rijdt niet in een BMW naar zijn meditatiecursus.”

Het modern boeddhisme is een typische bricolage- of patchworkspiritualiteit. „We pikken het ene eruit en laten het andere na. In het oosten onthouden boeddhistische monniken zich van seksualiteit. Dat wordt hier niet gepreekt hoor. Dan lopen de klanten weg.”

Behalve gemeentepredikant is dr. Borst (leer)supervisor, docent supervisiekunde en coach op masterniveau. Jan Oosting en hij kwamen bij collega’s steeds meer boeddhistische begrippen tegen. Deze docenten en trainers maakten de jaren zeventig en tachtig bewust mee en daarmee de opkomst van new age en oosterse spiritualiteit. Eind jaren zeventig introduceerde de Amerikaanse hoogleraar Jon Kabat-Zinn mindfulness in de westerse geneeskunde, waarna technieken hun weg vonden naar psychologie, coaching en supervisie.

Borst en Oosting deden onderzoek aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Promotoren zijn prof. dr. P. J. C. L. (Paul) van der Velde en prof. dr. A. J. M. (Toine) van den Hoogen.

Uw onderzoek richt zich op modern boeddhisme bij supervisoren en coaches. Waarom koos u hiervoor?

„Ik ben zelf supervisor en coach en kwam veel in aanraking met deze beroepsgroep. Supervisie is persoonsgericht. Tijdens het voeren van gesprekken –hoe sta je in het leven, hoe ga je om met dilemma’s– komen er al snel persoonlijke motieven naar boven. Mensen putten uit een bepaalde bron, zoals wij christenen putten uit de bron van de decaloog of uit de verhalen van Jezus. In de wereld van de supervisie doken in de loop van de tijd steeds meer aspecten van het modern boeddhisme op. De laatste jaren vooral in de vorm van mindfulness, maar voor die tijd was er evengoed al sprake van. Toen heette het tot jezelf komen, goed zorgen voor je eigen ik, wars zijn van het instituut, een goed leven leiden, het volgen van het boeddhistische achtvoudige pad.

Vaak gaat het om mensen met een christelijke achtergrond die afscheid hebben genomen van kerk en geloof om vervolgens een spirituele zoektocht te beginnen. Ze hechten aan vrede, respect, empathie en vriendelijkheid. Het modern boeddhisme wordt wel knuffelspiritualiteit, een feelgoodreligie genoemd. Wij wilden weten: hoe komt het dat mensen zo’n keuze maken, waar is dat een antwoord op?”

Komt u ook boeddhistische elementen tegen in uw eigen leefomgeving?

„Hier in Sleen en omstreken, waar 4000 mensen wonen, zit een centrum waar mindfulness, meditatie en yoga wordt gegeven. Dat loopt goed, er gaan veel mensen heen. In de afgelopen vijftien jaar is de aandacht hiervoor enorm toegenomen, ook in de psychotherapie. Je krijgt mindfulness nu soms zelfs vergoed door de ziektekostenverzekeraar. Door deze technieken raak je minder snel burn-out en bouw je meer veerkracht op.”

Hoe verklaart u de populariteit van mindfulness?

„Die is een beetje hyperig. Ik denk dat veel mensen niet nadenken over waarom ze hiermee bezig zijn. Ik was eens met Jan Oosting in een gebouw waar in de hal een boeddhabeeld stond. „Wat betekent dat beeld voor u?”, vroegen wij de eigenares. „Nou, dat geeft rust”, zei ze. Waarop wij vroegen: „Hoe geeft dat dan rust?” En dan stokt het gesprek.”

Het is vooral een modeverschijnsel?

„Vaak gaat het om een vernisje. Met een beeld of een boeddhistische spreuk lijkt het allemaal heel wat. Tegelijk blijkt dat als organisaties bepaalde boeddhistische principes implementeren –elkaar met respect bejegenen, het midden zoeken, de vrede bewaren– hun werknemers daar beter in gedijen dan in een werkklimaat waar carrière maken en ambitie tonen de hoogste doelen zijn. Daar kan ik me ook best iets bij voorstellen. Mindfulness is goed voor je, vind ik, als dat betekent dat je leert ontspannen en loslaten. Echter, wanneer mensen deze dingen adresseren aan boeddha, kun je daar als christen niet in meekomen.”

Waarom niet?

„Boeddha leert een weg die teruggaat naar jezelf. De weg naar Christus wijst naar boven. Bij een boeddhist houdt op een gegeven moment de dialoog op. Zijn uiteindelijke doel is de leegte, terwijl het doel van een christen de volheid is, namelijk de vervulling met de Heilige Geest. Zo legde ik het meestal uit aan mijn studenten. Vaak ontstonden er discussies, ook met collega’s. Altijd waren er mensen die gauw een oordeel klaar hadden of er niets over wilden horen. Maar ik zeg altijd: je moet er iets over weten, wil je erover mee kunnen praten.”

U wilt niet benauwd en enghartig zijn?

„Juist, en ook niet bepalend of beperkend. Om te beginnen, wil ik weten: wat is het eigenlijk? Juist om met mensen in het contact te komen. Ik wil de ander de ander laten zijn, niet op de stoel van God gaan zitten, zeker als ik zie wie God naar Zich toetrekt met koorden van liefde. Tegen Gomer, de overspelige vrouw van Hosea, zegt Hij: Ik breng jou en je kinderen tot jullie bestemming. Dat is de rijkdom van het Evangelie.”

Er zijn ook christenen die zich oefenen in mindfulness.

„Christfulness, heartfulness. Zij geven mindfulness een andere naam. In hun beschrijvingen laten ze de boeddhistische elementen eruit. Ik zeg altijd: wees er transparant over. Prima dat je mindfulness beoefent. Het gaat niet om iets nieuws. Aandachtig bidden, luisteren; het zijn allemaal varianten op dit thema. Bij christfulness gaat het niet om jezelf maar om de relatie tussen God en jou.”

U zegt niet meteen: moet je niet doen.

„Als het je intentie is om je geloofsleven te verdiepen, denk ik dat dat prachtig is. Met welke intentie doe je dingen? Voor mijn colleges heb ik veel beeldjes in huis gehad van hindoeïstische goden als Krishna en Shiva. Mijn vrouw Nettie vond het niet prettig dat ze in de woonkamer stonden, dus ik heb ze daar weggehaald. Voor mij zijn het gewoon voorwerpen van kalk en metaal. Het gaat om de betekenis die je ergens aan hecht.”

Wat zou u mensen afraden?

„Naar een tempel gaan, meedoen aan vieringen, mantra’s zingen.” Met een lach: „Kijk nog eens of de psalmen je bevallen.”

Kan meditatie een ingang tot de geestenwereld zijn?

„Zo zou ik het niet zeggen. Wel zou ik aanraden: als je mediteert, zorg dan dat het object waarmee je dat doet, zuiver is. Richt je bijvoorbeeld op een Bijbeltekst. Ik kan me wel voorstellen dat satan je belaagt als je daarmee bezig bent. Dat doet hij altijd bij kinderen van het licht.”

Mindfulness is niet een nieuw fenomeen, zei u zojuist.

„Hoe komen mensen erbij dat dit allemaal nieuw is? Ik ben daar vaak heel verbaasd over. Wat nu boeddhisme heet, zijn vaak oude waarden en normen. Oude joodse en christelijke bronnen bijvoorbeeld, bevatten veel wijsheid.”

Het modern boeddhisme is oude wijn in nieuwe zakken?

„Confucius zei: Wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. De Griekse filosofen hadden een sterk ethisch bewustzijn. Zij schreven nergens dat veel geld, een mooie vrouw en een goede carrière voorwaarden voor geluk zijn. Kort na het ontstaan van het christendom schreven de zogenoemde woestijnheiligen wijze dingen. Probeer je trots in de hand te houden, loop niet altijd voorop, kijk naar wat je kunt missen, leerde de woestijnvader Evagrius van Pontes. Dat zegt Jezus ook tegen de rijke jongeling. Nu wordt dit alles als nieuw gepresenteerd. Het is moderne esoterie. De afdeling esoterie in de boekhandel was vroeger de afdeling theologie.”

Tegen deze achtergrond pleit u voor open kerkdeuren. Waarom?

„In nogal wat kerken heerst een klimaat van geslotenheid. Ik denk ook dat veel mensen het, figuurlijk gesproken, een beetje koud hebben gekregen in de kerk. Zorg nou dat het warm is, dat er een commissie van welkom is, dat mensen voelen: hier gaat het over mij of hier zou het over mij kunnen gaan.

Dat is ook vaak de sfeer in een mindfulnesscentrum. Er staan bloemen, er zijn hartelijke mensen. Terwijl ik weleens in kerken kom waar ik denk: ben ik hier nu eigenlijk welkom? In de kerk lopen veel mensen rond met wie iets aan de hand is. Als uit je ogen spat dat je echtscheiding veroordeelt, zul je niet snel in gesprek komen met iemand wiens huwelijk stuk is.”

Met nadruk: „Het gaat om dat contact, om de verbinding.”

Dr. J. C. (Hans) Borst

Hans Borst (1952) begon zijn loopbaan als psychiatrisch verpleegkundige in de gezondheidszorg. Op latere leeftijd studeerde hij theologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Hij werd gevangenispredikant en schreef een boek over pastorale zorg aan incestdaders (”Gij zijt die man”). De promotie volgde in 1995.

Als parttime gemeentepredikant diende ds. Borst de hervormde gemeenten van Apeldoorn, Welsum en Veessen. Daarnaast was hij werkzaam als (leer)supervisor, docent supervisiekunde en coach. Ook was hij als docent verbonden aan de Christelijke Hogeschool Ede en als hoogleraar aan de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) in het Belgische Leuven. Sinds 2013 is hij fulltime verbonden aan de protestantse gemeente in Sleen.

Komende maandag hoopt hij samen met zijn collega Jan Oosting te promoveren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, waar hij eerder een master spiritualiteit en godsdienstwetenschappen volgde. Borst heeft twee kinderen uit zijn eerste huwelijk. Sinds 2012 is hij getrouwd met GZ-psychologe Nettie den Breejen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer