Veiligheidscampagne voor kleine luchtvaart
De Inspectie Verkeer en Waterstaat start volgende week woensdag op vliegveld Teuge een campagne ter bevordering van veiligheid in de kleine luchtvaart.
Doel van het project is het voorkomen van botsingen tussen snel en langzaam vliegverkeer. „Het veiligheidsbewustzijn in de recreatieve luchtvaart kan beter”, aldus woordvoerder Willard Elissen van Verkeer en Waterstaat. „De campagne beoogt dat mensen zich bewust zijn van het feit dat zich in het luchtruim ook anderen bevinden, zoals zweefvliegers en parachutisten.”
Tijdens de campagne wordt piloten van sportvliegtuigen op het hart gedrukt gebruik te maken van de radio. Ook het gebruik van de transponder, een apparaat dat via de radar informatie verschaft over de positie van een vliegtuig, komt aan de orde. Elissen benadrukt dat er van een „gevaarlijke situatie” binnen de kleine luchtvaart geen sprake is.
Aanleiding voor de campagne is een ongeval eind 1999. Toen botste een F-16 van de Koninklijke Luchtmacht boven Noord-Brabant op een Piper 28, een vierpersoonsvliegtuig. De twee inzittenden van het vliegtuigje kwamen om het leven. In 2002 voltrok zich een soortgelijk drama. In Groningen vloog een Belgisch F-16-gevechtsvliegtuig op een ultralight vliegtuigje van de vliegclub Westerwolde (bij Stadskanaal). Beide piloten overleefden de crash niet. Afgelopen dinsdag crashte een vliegtuigje net buiten Lelystad, met twee doden als gevolg.
Verkeer en Waterstaat werkt voor de campagne samen met luchtvaartorganisaties als de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart en de Aircraft Owners & Pilots Association (AOPA).
Deze beide organisaties stuurden hun leden recent een gedragscode voor de kleine luchtvaart. Daarin staat onder meer dat sportvliegers zich weg moeten houden van natuurgebieden en woonwijken en dat ze „onnodig geluid” moeten voorkomen.