Crimineel slaat vaak toe in eigen gemeente
Meer dan de helft (55 procent) van de verdachten van een misdrijf woont in de gemeente waar het delict is gepleegd.
Dat blijkt uit analyses van de criminaliteitscijfers over 2016 van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De politie registreerde vorig jaar 268.000 verdachten. Bijna een derde kwam uit een andere Nederlandse gemeente. Eén op de zeven verdachten had geen vast woonadres in Nederland.
Verdachten wonen relatief vaak in de grote stad. Bij een op de vijf misdrijven woonde de verdachte in een van de vier grote steden, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag of Utrecht.
Het ‘thuisplegen’ gebeurt, vergeleken met de drie andere grote steden, het minst vaak in Amsterdam. Bijna een kwart van de verdachten van misdrijven in Amsterdam woont niet officieel in Nederland. De vele gevallen van zakkenrollerij in de hoofdstad spelen daarbij een rol. Negen op de tien Amsterdamse zakkenrollers hebben geen Nederlands adres.
Van de Hagenaars die het criminele pad op gaan, woont twee derde in de hofstad. Daarmee is het aandeel ‘thuisplegers’ in Den Haag het grootste van de vier grote steden. In Den Helder en Leeuwarden ligt dat aandeel nog hoger: respectievelijk 77 procent en 70 procent. In de grotere grensgemeenten komt een groot deel van de verdachten van buiten. In Roermond, Maastricht, Venlo en Roosendaal heeft meer dan een op de vijf van de geregistreerde verdachten geen Nederlands adres.