Burgemeester Eindhoven teruggefloten om omstreden predikers
De gemeente Eindhoven heeft ruim een jaar geleden onterecht de komst van zeven buitenlandse zogeheten haatpredikers verboden, aldus de rechtbank in Den Bosch maandag.
De sprekers waren destijds uitgenodigd voor een islamitische conferentie in de omstreden moskee Al Fourkaan. Hun komst werd door toenmalig burgemeester Van Gijzel verboden omdat de mannen zich negatief hadden uitgelaten over Joden, homo’s, ongelovigen en vrouwenrechten. Ook zouden ze de gewelddadige jihad hebben verheerlijkt.
De islamitische stichting Waqf verloor destijds een kort geding over de kwestie, maar in de bodemzaak kreeg de stichting gisteren gelijk. De rechtbank oordeelt dat de conferentie moet worden gezien als het recht op vergadering en betoging. De burgemeester heeft op ontoelaatbare wijze inbreuk gemaakt op dit grondrecht, aldus de uitspraak.
Advocaat Ümit Arslan van de stichting Waqf noemde de uitspraak gisteren een belangrijke overwinning met gevolgen voor vergelijkbare zaken. „De rechter heeft geoordeeld dat ook in deze context grondrechten belangrijker zijn.”
De raadsman weet niet of de Eindhovense moskee al plannen heeft om omstreden sprekers uit te nodigen. De gemeente Eindhoven kan nog in beroep gaan tegen de uitspraak bij de Raad van State. De gemeente heeft nog niet gereageerd.
Rechtsgeleerde dr. Aernout Nieuwenhuis, specialist op het terrein van vraagstukken van vrijheid van meningsuiting, is niet verbaasd dat de rechtbank de burgemeester heeft teruggefloten. „De Nederlandse wetgeving staat burgemeesters niet toe om vooraf een dergelijke manifestatie in een moskee te verbieden op grond van de verwachte inhoud van de toespraken. Een verbod vooraf is alleen mogelijk als er vrees bestaat voor ernstige verstoring van de openbare orde.”
Dat de rechtbank de voorzieningenrechter terugfluit, verbaast mr. Bart Bouter evenmin. Volgens de Barneveldse advocaat moest de voorzieningenrechter in 2015 in korte tijd een belangenafweging maken. Die rechter stelde de overheid in het gelijk. Het verzoek van de stichting die de conferentie wilde organiseren werd afgewezen. Daarbij werd meegewogen dat zo’n besluit in een bodemprocedure teruggedraaid kan worden. Het ging hier om een jaarlijkse conferentie, dus dan kon men de sprekers voor een volgend jaar uitnodigen. Maar op het moment dat de openbare ernstig zou worden verstoord, dan is dat onomkeerbaar en onherstelbaar.
In deze bodemzaak heeft de rechtbank niet op basis van emoties geoordeeld maar een afgewogen beslissing genomen, vindt de advocaat. „In zijn uitspraak heeft de rechtbank met name het grondrecht vrijheid van vergadering en betoging zwaar laten meewegen. Het recht op godsdienstvrijheid zie je overal in de uitspraak terugkomen, maar de focus is de vrijheid van vergadering. Op grond van de wetsgeschiedenis stelt de rechtbank dat je vooraf niet kunt weten wat er in een interne bijeenkomst wordt besproken. De gemeente had daarom alleen repressief mogen optreden, bijvoorbeeld als er tijdens de bijeenkomst ontoelaatbare dingen zouden zijn geroepen. Met het preventieve verbod daarentegen ging de gemeente buiten haar boekje.”
Met de uitspraak zal niet iedereen blij zijn, verwacht Bouter. „Voor lokale overheden zal het stof tot nadenken geven. Gemeenten die dergelijke bijeenkomsten willen verbieden, zullen bij een aanvraag uitgenodigde predikers goed moeten doorlichten. Als bijvoorbeeld blijkt dat haatimams op een internationale opsporingslijst staan, kunnen zij juridische middelen inzetten. Maar ook de politie kan optreden als er in strijd met de strafwet wordt gehandeld.”