Analyse: Van der Steur opereerde als slimme jurist
De donderdag gevallen justitieminister Van der Steur gaat de boeken in als bewindsman die grotendeels door eigen toedoen het vertrouwen van de Kamer verloor.
Dat de twee rapporten van de onderzoekscommissie-Oosting over de Teevendeal pas verschenen toen Van der Steur al maandenlang minister was, was achteraf misschien wel zijn grootste geluk. Was de inhoud eerder bekend geweest, dan was er bij zijn aantreden al een storm van protest opgestoken. De rapporten bevestigden wat menig kritisch Kamerlid allang vermoedde. Van der Steur zat vooral in de Kamer om minister Opstelten te behoeden voor nog meer uitglijders.
Toen dat eenmaal op straat lag, kon hij in de Kamer eigenlijk nog maar één woord uitbrengen. „Excuus.” Verontschuldigingen moest hij later zo vaak aanbieden dat hij als ‘sorry-minister’ bekend kwam te staan.
Het beeld dat van Van der Steurs ministerschap zal beklijven, is dubbel. Enerzijds een hoffelijke, aimabele man, tijdens werkbezoeken immer handelend volgens de in hogere kringen geldende beleefdheidsregels. Zijn zondagse bezoek als minister van Eredienst aan de gereformeerde gemeente van Gouda omschreef hij als „waardevol.” Tegelijkertijd grapte hij dat zijn timing, gelet op de preek over het rechthuis van Pilatus, perfect was. „Het onderwerp was op mijn beleidsterrein.”
Na een bezoek aan het COC, de homobelangenorganisatie, was hij eind september de gevierde man. Hij kwam binnenlopen en verklapte de datum waarop het adviesrapport zou worden gepresenteerd over vieroudergezinnen waar het COC naar hunkerde.
Het is duidelijk: in het land maakte de minister geen vijanden. In de Kamer in toenemende mate wel. Dat kwam omdat zijn optreden steeds meer deed denken aan dat van een slimme advocaat, het andere beeld.
Een advocaat bestookt een rechter met een vracht documenten. Vaak een zo omvangrijke dat er na het goede nieuws geen tijd meer is om het slechte te bespreken. Die truc paste oud-advocaat Van der Steur in de Kamer veelvuldig toe. Er verschenen dikke rapporten over de voortgang van de omvangrijke reorganisatie bij de politie. De teneur: alles ligt op schema.
Pijnlijk was dat een Haagse hoofdagent Van der Steur na een tumultueus verlopen jaarwisseling op Twitter toebeet: „Soms past het u meer om te zwijgen. Dat is nu.”
Er verscheen een juichende Kamerbrief over de Nederlandse veiligheidssituatie. De teneur: het criminaliteitscijfer daalt. Pijnlijk was dat er binnen een week een vertrouwelijk document bij de media belandde. De justitietop verzuchtte daarin dat zij in de strijd tegen de georganiseerde misdaad steeds meer op achterstand kwam te staan. Het riep, net als in debatten over de Teevendeal, de steeds prangender wordende vraag op: vertelt deze minister eerlijk wat hij weet?
Donderdag zei de ene na de andere oppositiewoordvoerder in een onaangename sfeer het vertrouwen op in Van der Steur. PvdA-fractievoorzitter Kuiken die hem als enige een reddingsboei kon toewerpen, bleef stoïcijns zitten.
Zo eindigde zijn ministerschap, kort voor de verkiezingen en in pianissimo.