De statenleden waren unaniem van mening dat de ontwikkelingsschets voor de Schelde van het ambtelijk bureau ProSes onevenwichtig is ten aanzien van de toegankelijkheid, de veiligheid en de natuurlijkheid. Daarnaast wordt Zeeland met de lasten van de verdieping opgezadeld, terwijl de lusten voor Antwerpen zijn. Begin december nemen de ministers van Nederland en België een besluit over de toekomst van de Westerschelde.

Belangrijke reden voor statenlid G. D. Roeland van de SGP om tegen te zijn, was het gevaar dat jaren na de verdieping van de Westerschelde mogelijk de natuur moet worden gecompenseerd. „Het is nu niet te voorzien wat een verdieping voor gevolg heeft op de natuur. Maar het mag niet zo zijn dat we achteraf land moeten teruggeven aan de natuur of andere maatregelen moeten treffen om de schade te compenseren.”

Een eventuele verzilting van een deel van het gebied De Braakman bij Terneuzen zou bijvoorbeeld gevolgen kunnen hebben voor de chemiereus Dow Chemical. Dat bedrijf zorgt voor veel werkgelegenheid in Zeeland. Verzilting van De Braakman zou ervoor kunnen zorgen dat dat bedrijf niet verder kan uitbreiden.

Het gebrek aan economische voordelen was een belangrijk argument voor het statenlid. „Het heeft voordelen voor Antwerpen, maar vrijwel niet voor Zeeland.” De Belgische havenstad wil graag dat de vaargeul van de Westerschelde op diverse punten wordt uitgebaggerd. Op die manier kunnen grote containerschepen onafhankelijk van het getij de haven bereiken. Nu moeten ze wachten op hoogwater. Roeland: „Als we de Westerschelde nu verdiepen, zal dat niet voor het laatst zijn. Er wordt al gezegd dat Antwerpen wil dat de geul op termijn nog meters dieper wordt, om zo de steeds groter wordende schepen binnen te kunnen halen.”

Grotere schepen zouden ook gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid in het gebied. Roeland: „De kans op rampen neemt dan toe.”