Opinie

Moedig besluit ChristenUnie over Oekraïne

Het besluit van de ChristenUnie om niet akkoord te gaan met de ‘bijsluiter’ bij het associatieverdrag met Oekraïne is moedig, reageert Kees Smits.

Kees Smits
27 December 2016 11:39Gewijzigd op 17 November 2020 00:06
beeld ANP, Bart Maat
beeld ANP, Bart Maat

De Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie heeft besloten niet mee te gaan met de zogeheten Rutte-deal met betrekking tot het associatieverdrag met de Oekraïne. Die keuze maakt in ChristenUnie-kringen het nodige los, zo blijkt. In elk geval drie oudgedienden lieten in duidelijke bewoordingen hun afkeer blijken.

Oud-GPV-Kamerlid en voormalig minister van Defensie Van Middelkoop toont zich „erg geschrokken en goed boos” over de consistente houding van de ChristenUnie-fractie. Hij is blij met de juridische verklaring van Rutte. Een afwijzing van die bijsluiter is „precies de verkeerde knieval voor populisten”, zo meent Van Middelkoop. Hij spreekt van een „ernstige breuk met de staatkundige visie die de CU sinds jaar en dag uitdraagt” (RD 21-12).

Hans Blokland, oud-partijvoorzitter van de GPV en voormalig Europarlementariër, sluit zich bij Van Middelkoop aan. Hij stelt dat het Oekraïneverdrag voorafgaand aan het referendum „gewoon geen issue” was binnen de partij, dat er op congressen nooit voorstellen tegen zijn gedaan en dat de ChristenUnie er aanvankelijk gewoon vóór had gestemd. Om dan na het referendum alsnog dwars te gaan liggen vindt hij niet juist. De „boze kiezer” is volgens hem niet geholpen met het „raadselachtige standpunt.”

In een hoofdredactioneel commentaar in het Nederlands Dagblad relativeert Piet de Jong tot slot het referendum van 6 april zelf. Het ging „toch echt om een raadplegend en niet om een bindend referendum.” Hij sluit zich daarmee aan bij andere stemmen. Zo heeft een aantal CDA-senatoren –fervente Europeanen– te kennen gegeven dat CDA-leider Buma het referendum volgens hen te serieus neemt. Het was maar een raadgevend referendum en de opkomst was zo klein dat je onmogelijk kunt beweren dat ‘de Nederlander’ het verdrag niet wil.

Slapen

Je vraagt je werkelijk af of al deze mensen hebben zitten te slapen. Men geeft beslist een verkeerde voorstelling van zaken en doet geen recht aan degenen die gewoon serieuze vragen hebben bij het verdrag en bij de bijsluiter (die volgens de advocaat van de Europese Raad niets toevoegt aan wat in het verdrag is afgesproken).

Ik heb zelf uit overtuiging tegengestemd en velen met mij. Ben ik dan een populist – pardon? Ik voel mij zeker geen populist. In de gehele Bijbelgordel heeft meer dan 70 procent tegen het verdrag met de Oekraïne gestemd, zoals de SGP-Kamerfractie mij ook bevestigde, en dat zijn echt niet allemaal populisten. In Urk ging het zelfs om 83,3 procent, in Katwijk en Ridderkerk was dat rond de 73 procent, om enkele voorbeelden te noemen.

Het is ook niet waar dat het onderwerp eerder nooit een issue was. Op 3 november 2015 deed ondergetekende het verzoek aan het partijbestuur om tijdens het ChristenUnie-congres van 21 november 2015 het associatieverdrag met de Oekraïne te agenderen. Dit verzoek werd ondersteund door de afdelingen Zoetermeer, Gouda, Maassluis, Krimpen aan den IJssel en Vlaardingen. Vanwege een overvolle agenda kon dat niet meer, maar wel werd dit onderwerp tijdens een deelsessie besproken.

In een bijlage van 20 november 2015 deed het landelijk bestuur een notitie toekomen (gedateerd 14 oktober) waarin te lezen valt: „Als de meerderheid van de kiezers in het referendum tegen de nieuwe wet stemt en de opkomst hoger is dan dertig procent, dan moet de regering de wet –en dus het verdrag– opnieuw in overweging nemen en eventueel opnieuw voorleggen aan het parlement.”

De ChristenUnie heeft dus steeds gezegd dat ze de uitslag van het referendum zou overnemen als de uitslag rechtsgeldig zou zijn. Net als diverse andere partijen, waaronder PvdA, CDA en D66, zoals Gert-Jan Segers deze week terecht stelde.

Komisch

Was het referendum niet rechtsgeldig? Of slechts raadgevend? Deze gedachtegang doet enigszins komisch aan. De wettelijke opkomst moest minimaal 30 procent zijn en daar werd met 32 procent prima aan voldaan. Daarnaast zit in deze gedachtegang een kronkel. Immers, de opkomst bij de laatste Europese verkiezingen van 2014 was 37,3 procent. Slechts 5 procent meer als de opkomst bij het referendum. Toen heb ik niemand horen zeggen dat ook deze uitslag niet serieus genomen kan worden.

Bij de Europese verkiezingen van 1999 was er zelfs maar een opkomst van 30 procent te zien. Dat waren de verkiezingen waarbij de GPV’er Hans Blokland tot lid van het Europarlement werd gekozen. Met 30 procent opkomst dus.

De auteur was raadslid voor de RPF te Zoetermeer en ChristenUnie-raadslid in Maassluis. Daarnaast was hij 14 jaar lid van het federatiebestuur van de RPF en diverse malen campagneleider.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer