Steeds minder positieve tests in de teststraten
De daling van het aantal coronagevallen is ook terug te zien in de teststraten van de regionale gezondheidsdiensten. Die locaties brengen steeds minder besmettingen aan het licht. Steeds minder mensen laten zich testen, maar het aantal gevonden gevallen daalt nog harder, blijkt uit de gegevens van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
De teststraten hebben vorige week, van maandag tot en met zondag, meer dan 240.000 mensen getest. Van de meesten is de uitslag bekend: ruim 35.000 mensen hadden het coronavirus onder de leden, oftewel 14,5 procent. Een week eerder waren bijna 294.000 mensen getest bij een GGD-teststraat en van hen was 16,6 procent positief. Nog een week eerder bleek 18,4 procent van alle ruim 321.000 geteste mensen het coronavirus te hebben opgelopen.
Dat minder mensen zich laten testen, kan volgens het RIVM komen „doordat mensen minder contact hebben met elkaar, waardoor ook minder verkoudheidsvirussen rond gaan”.
De daling van het percentage betekent nog niet dat het virus onder controle is. Dat is het geval wanneer bij voldoende tests minder dan 5 procent van alle geteste mensen positief is, stelt de Wereldgezondheidsorganisatie van de Verenigde Naties, de WHO. De organisatie raadt aan om maatregelen pas te versoepelen wanneer minstens twee weken achter elkaar minder dan 5 procent van alle tests positief is.
In juni, juli en augustus was 0,6 tot 4 procent van alle tests positief.
Sinds 1 juni kan elke Nederlander met klachten zich laten testen bij de GGD. Sindsdien zijn meer dan 3,6 miljoen tests uitgevoerd. Dat bracht ruim 315.000 besmettingen aan het licht, 8,7 procent van alle tests.