„Drenthe blijkt helemaal niet romantisch”
Het romantische beeld van de provincie Drenthe als een landschap uit vervlogen tijden met uitgestrekte heidevelden en schaapskudden, is onhoudbaar. Landschapsschilders en geschiedschrijvers hebben ten onrechte de mythe instandgehouden dat Drenthe een stukje Nederland is, waar al vele eeuwen vrijwel niets is veranderd, zo bleek onlangs uit promotieonderzoek van dr. T. Spek.
Het is drukkend warm. De zon brandt onbarmhartig op de gebogen ruggen van de zwetende maaiers. Zacht ruisend valt het graan voor de slag van de zeis. De ene arenschoof na de andere verrijst op de akker.
Over de stille landweg naderen twee vrouwen, elk met een mand aan hun arm. Bij de maaiers gekomen, stallen ze de warme koffie uit en roepen ze de noeste arbeiders tot een moment van rust.
Met dergelijke verhalen en bijbehorende schilderijen en wandplaten op basisscholen blijft al vele jaren het beeld in stand van een idyllisch Drenthe. Lang vervlogen tijden komen in dit landschap terug. Moegestreden stedelingen vinden rust in deze vergeten provincie, waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan - een tijdloos landschap.
De werkelijkheid blijkt genuanceerder, zo liet historisch geograaf dr. T. Spek onlangs weten. Tien jaar studeerde hij op het beeld dat is ontstaan over het oude Drenthe. Hij toetste dit aan de werkelijkheid zoals hij die vond in archieven en nog aanwezige relicten in het landschap.
Speks onderzoek, ”Het Drentse esdorpenlandschap”, is met 1100 pagina’s in twee kloeke delen het dikste proefschrift dat ooit bij Wageningen Universiteit is verschenen. Spek werkt als onderzoeker landschapsgeschiedenis bij de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB).
Hij rekent genadeloos af met de idylle van de schaapskudden, die volgens velen altijd bij Drenthe hebben behoord, maar die in werkelijkheid pas na 1450 zijn geïntroduceerd. De schapen begraasden de heide, die daardoor in een paarse vlakte veranderde. Voor die tijd was de hei begroeid met gras en struiken. Het Drentse landschap van de grote, stille heide is dus geen 1000 of meer jaren oud, zegt Spek.
De onderzoeker ontkracht ook een andere mythe over Drenthe. Pas in de achttiende eeuw is de roggeverbouw in de provincie opgekomen. Voor die tijd hielden Drentse boeren zich bezig met de zogenaamde vetweiderij voor ossen en hopteelt. Schilderijen en schoolboekplaatjes van Drenthe vóór 1800 kloppen dus niet. Bovendien zijn er aanzienlijke regionale verschillen in het landschap, zodat er geen totaalplaatje van ”het arcadische Drenthe” is te maken.
Het „grootvaderlijke beeld” dat van Drenthe is geschapen, doet geen recht aan de rijke historie van de provincie. Het esdorpenlandschap is een van de gaafst bewaarde cultuurlandschappen van Noordwest-Europa, aldus de onderzoeker.