De 40-jarige Colombiaan Juan R. P. zat een tijd vast voor de moord, maar het Openbaar Ministerie is niet overtuigd van zijn schuld. Zelf heeft hij verklaard dat hij weliswaar betrokken was bij de drugsdeal, maar niet wist van de moorden. „Ik kan zijn verklaring absoluut niet als onzinnig terzijde schuiven”, zei de officier van justitie vrijdag in de rechtbank in Den Haag. Hij vraagt daarom vrijspraak voor de moord.

Voor zijn betrokkenheid bij de drugsdeal, er moest een partij geleverd worden aan Australië, eist hij een straf die even lang is als de tijd die R. P. in voorarrest zat: 184 dagen. „En daarmee is wat mij betreft de kous af.”

Een mogelijk scenario is dat R. P. fungeerde als tussenpersoon, tussen een aantal Australiërs die drugs hadden besteld en daar een half miljoen euro voor hadden betaald en een groep Colombianen die zou leveren maar dat niet deed. Beide partijen zouden in Nederland hebben afgesproken om de mislukte transactie opgehelderd te krijgen. En daarvan is dus niet duidelijk of R. P. iets met de moorden te maken heeft, of dat hij zelf aan de dood ontsnapt is.

R. P. was vrijdag niet aanwezig bij de behandeling van zijn zaak. Hij woont in Spanje. Vanwege de reisbeperkingen rond het coronavirus was het voor hem niet mogelijk hier te zijn, vertelde zijn advocaat.

De langlopende zaak zou eigenlijk in 2018 al inhoudelijk behandeld worden, maar het Openbaar Ministerie heeft nog een ultieme poging gedaan om de zaak alsnog rond te krijgen. Vergeefs dus.

De rechtbank doet 6 november uitspraak.