„Kerk van de eeuwen blaast christenen weer schoon”
Kerkgeschiedenis is goed voor iedereen. „We moeten onze gedachten door de kerk van de eeuwen laten schoonblazen.”
Tweeduizend jaar kerkgeschiedenis in nog geen tweehonderd bladzijden. Het is dr. Jan van de Kamp en dr. Almatine Leene gelukt. Donderdagavond wordt hun boek ”Kerkgeschiedenis voor iedereen. Weten waar je vandaan komt” (uitg. KokBoekencentrum) gepresenteerd.
Het interview vindt digitaal plaats, via Zoom. Want Leene zit in quarantaine, in haar pastorie in Hattem. Ze was predikant in Zuid-Afrika en moest vanwege de coronamaatregelen bij aankomst in Nederland eerst tien dagen in zelfisolement. Op 8 november doet de theologe intrede, als eerste vrouwelijke predikant binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt.
Leene schreef eerder ”Dogmatiek voor iedereen” (2016), samen met ds. Wim Markus. Voor de kerkhistorische evenknie zocht de uitgeverij een medeauteur en dat werd Van de Kamp, universitair hoofddocent kerkgeschiedenis aan het Hersteld Hervormd Seminarium in Amsterdam. Hij nam het tweede deel van het boek voor zijn rekening, de periode van de Reformatie in de zestiende eeuw tot en met nu. Zij schreef de hoofdstukken over de Vroege Kerk en de middeleeuwen.
Een boek over kerkgeschiedenis dat eens niet bij de Reformatie in 1517 begint.
Leene: „De afgelopen jaren was er al meer aandacht gekomen voor de eerste eeuwen na Christus, voor Augustinus, Benedictus en de kloostertraditie. De middeleeuwen zijn minder bekend, maar dat betekent niet dat die tijd minder aandacht moet krijgen. We hebben er dan ook voor gekozen om steeds twee eeuwen in één hoofdstuk te beschrijven.
Voor mij was dat gemakkelijker dan voor Van de Kamp. Over de tiende eeuw is bijvoorbeeld veel minder bekend dan over de negentiende. Ik ben meer van de grote lijnen, hij van de details. Ik denk dat we elkaar goed aanvullen.”
Van de Kamp: „De kerkgeschiedenis begint niet bij de Reformatie. De aanpak om iedere tweehonderd jaar een hoofdstuk te geven, leidt tot een frisse, onbevangen blik. Je krijgt scherper in beeld: welke dingen veranderen er, wat blijft hetzelfde?”
Waarom is kerkgeschiedenis belangrijk?
Van de Kamp: „De ondertitel van het boek luidt: ”Weten waar je vandaan komt”. Je staat altijd in verbinding met je voorgeslacht. Dus om jezelf beter te begrijpen, is het belangrijk om kennis te nemen van de kerkgeschiedenis.
Misschien ga je dingen daardoor anders zien of word je zelfs gecorrigeerd in je denken. De Britse schrijver C. S. Lewis noemde de kerkgeschiedenis daarom de „zeebries der eeuwen.” Hij bedoelde daarmee dat wij onze gedachten door de kerk van de eeuwen moeten laten schoonblazen.”
Leene: „Je eigen leven, je kerkelijke gemeente, de manier waarop je denkt over onderwerpen als de Drie-eenheid en de doop, de geloofsbelijdenis die je iedere zondag uitspreekt – ze zijn gevormd door de kerkgeschiedenis. Dus niet alleen de eerste cirkel van ons leven, maar ook die daaromheen: van de kerk en van de wereld. Hoe komt het bijvoorbeeld dat er zoveel rooms-katholieken in Italië zijn, dat er in Japan weinig ruimte is voor het christelijk geloof? Kerkgeschiedenis helpt om jezelf en de ander beter te begrijpen.
Soms kom je dingen tegen waarvoor je je schaamt. Maar als je weet waar ze vandaan komen, ga je ze beter begrijpen – al rechtvaardigt dat niet alles wat er is gebeurd.”
Van de Kamp: „De kerkgeschiedenis kan ons helpen in de huidige discussie over slavernij. Moeten christenen daarover schuld belijden? Aan de ene kant hebben christenen meegewerkt aan de slavenhandel. Daarin moeten we eerlijk zijn, en dat is confronterend. Aan de andere kant waren er al in de achttiende eeuw christenen die zich voor de afschaffing van de slavernij hebben ingezet. Dat plaatst de actuele discussie meer in de context.”
Leene: „De kerkgeschiedenis is niet zwart-wit. Je ziet een enorme diversiteit aan gedachten en stromingen. Er is niets nieuws onder de zon, zoals al in Prediker staat. Een van de doelen van ons boek is dan ook om te laten zien hoe actueel kerkgeschiedenis is. Er zijn heel wat lijntjes te trekken naar vandaag.”
Voor welke dingen in de kerkgeschiedenis schaamt u zich?
Leene: „De kruistochten vind ik een heel zwarte bladzijde. Waarom namen christenen de wapens op om met veel bloedvergieten Jeruzalem te veroveren? Politiek en macht blijken een grote rol te spelen. Tegelijkertijd zie je dat Franciscus van Assisi óók meereisde en het gesprek met de sultan aanging. Hij wilde hem bekeren, maar zonder wapens. Die nuance is belangrijk om te noemen.”
Van de Kamp: „Ik schaam me voor de rol van christenen in de slavernij. Al kun je het niet iedereen persoonlijk kwalijk nemen dat hij of zij niet heftiger daartegen protesteerde. Dat geldt ook voor de Jodenvervolging.”
Wat betekent de belijdenis „Ik geloof een heilige, katholieke, christelijke kerk” voor onze omgang met de kerkgeschiedenis?
Van de Kamp: „Dat je in één lijn met anderen staat en niet de eerste bent die deze woorden belijdt. Dat doe je samen. En dat maakt je geïnteresseerd in de kerkgeschiedenis, die leert, corrigeert en inspireert.”
Leene: „Die belijdenis betekent ook dat je samen in één Heer van de kerk gelooft. Hoe verschillend de wereldwijde kerk ook was en is, onze eenheid ligt in Christus, de Heer van de kerk. Dat bindt samen en daarom kunnen we spreken over één kerk.”
Van de Kamp: „Die verschillen zijn er, en dat maakt het spannend. Het gaat soms over wezenlijke dingen. Uiteindelijk kom je uit bij de vraag: Wat zijn de grenzen van de kerk? Bij alle hete hangijzers, ook vandaag, is de Bijbel het criterium.”
Leene: „Zeker. En tegelijk is het belangrijk dat mensen iets van de kerkgeschiedenis weten. In discussies hoor je vaak zeggen: „Dat hebben we altijd zo gedaan” of „Zo is het altijd geweest.” Dat kunnen gevaarlijke uitspraken zijn. Weet je wel zeker dat iets al tweeduizend jaar zó gebeurt? Misschien doe je wel tekort aan de kerkgeschiedenis, aan God. Discussies over de kinderdoop, schepping en evolutie, het bestaan van God en de eindtijd speelden ook vroeger al.”
Van de Kamp: „Je kunt de kerkgeschiedenis niet als een doorslaggevend argument gebruiken. Ik denk wel dat er bijvoorbeeld rond schepping en evolutie en vrouw en ambt bepaalde lijnen te trekken zijn. Zo kwamen er pas in de twintigste eeuw andere opvattingen over de positie van de vrouw, onder invloed van de emancipatie. Uiteindelijk geeft de Bijbel in deze discussies de doorslag.”
Leene, lachend: „Ik dacht: Laat ik dát voorbeeld nu niet noemen.”
Even later: „Er valt natuurlijk meer over vrouw en ambt te zeggen, bijvoorbeeld over de plaats van sommige vrouwen in de Vroege Kerk. Maar ik ben het ermee eens dat de Bijbel doorslaggevend is. Hoe tot in de negentiende eeuw in de kerk over vrouwen –maar bijvoorbeeld ook over slaven– werd gedacht, vind ik niet in lijn met de Bijbel. Daarin komen bijvoorbeeld ook vrouwelijke leiders voor. Maar daar gaat ons boek niet over.”
Wie in de kerkgeschiedenis had u graag eens willen ontmoeten?
Van de Kamp: „Geert Grote, die zijn carrière opgaf om zijn leven aan God te wijden. Of Luther, hoewel hij me wel een moeilijk man lijkt. En Calvijn, om zijn doordachtheid. Of iemand als Jonathan Edwards, vanwege zijn toewijding en verlangen naar een opwekking. Maar ik zou ook weleens willen praten met verlichtingsdenkers als Voltaire en Rousseau: waarom waren ze zo negatief over de kerk en gingen ze anders denken over het gezag van de Bijbel?”
Leene: „Ik ben wel benieuwd naar Constantijn de Grote. Wat betekende zijn bekering tot het christelijk geloof nu voor hem persoonlijk? Zou hij in zo’n gesprek politiek, macht en geloof kunnen onderscheiden? Of zou hij me aankijken en zeggen: „Uit wat voor wereld kom jij? Die dingen kun je niet scheiden.” En om er toch ook maar even een vrouw uit te lichten: van veel vrouwen in de kerkgeschiedenis weten we niet zo veel, vaak omdat ze niet mochten schrijven of studeren. Toch hebben sommige vrouwen een grote hand in de kerkgeschiedenis gehad, zoals keizerin Irene van Byzantium in de achtste eeuw.”
Ziet u Gods hand in de geschiedenis?
Leene: „We zien als het ware alleen de achterkant van Gods borduurwerk, dus het blijft lastig om gebeurtenissen concreet te duiden. Maar dat God ons leidt, is een feit. We mogen Zijn hand vooral in de mooie dingen zien. Als onrecht verdwijnt en gerechtigheid wordt gedaan, is dat in deze zondige wereld een zegen van boven.”
Van de Kamp: „God bestuurt het verloop van de kerkgeschiedenis tot in detail en voert Zijn verlossingsplan uit. Dat betekent dat Hij niet alleen in de grote en zichtbare gebeurtenissen werkt, zoals in de beëindiging van geloofsvervolging of de val van de Berlijnse Muur, maar ook in de kleine dingen. Tegelijk sluit de hand van God in concrete gebeurtenissen het menselijk handelen niet uit.”
Leene: „God grijpt niet af en toe in, maar Hij werkt ook in de details, in elk mensenleven. Of je nu keizer Constantijn bent of een slaaf uit die tijd, ze worden beiden door God gebruikt. In de Bijbel staat dat God juist aandacht heeft voor de armen, weduwen en wezen.”
U signaleert in de kerkgeschiedenis een pendelbeweging tussen verwereldlijking en hervorming. Waar bevinden we ons nu?
Leene: „We moeten voorzichtig zijn in het duiden van dingen. Kerkgeschiedenis en wereldgeschiedenis lopen door elkaar heen. Christenen denken vaak dat ze goed kunnen onderscheiden: dit is christelijk en dat niet. Om dan toch maar even vrouwenemancipatie te noemen: waarom zou die ook niet christelijk kunnen zijn, als je kijkt naar wat Jezus en ook Paulus in de Bijbel over vrouwen zeggen?”
Van de Kamp: „We ademen in deze wereld, dat klopt. En tegelijk zijn we vreemdelingen op aarde, op weg naar een hemels vaderland, geroepen om elkaar op te scherpen: wat vraagt de Heere van ons? De Bijbel is ook een tegenover van onze cultuur en leert ons de scheppingsorde voor wat betreft de plaats van man en vrouw.
Het is lastig om te zeggen waar we ons als christenen nu in de pendelbeweging tussen verwereldlijking en hervorming bevinden. In Nederland hadden we lange tijd een comfortabel leven, met allerlei privileges, maar nu worden we een minderheid. Dat vraagt om assertiviteit, om het uitkomen voor je geloof. Voor christenen in de eerste eeuwen was het veel meer een vanzelfsprekendheid om verdrukt en vervolgd te worden dan voor mij. De kerkgeschiedenis leert dat je daarmee rekening moet houden.”
Leene: „De positie van christenen ligt steeds meer onder vuur. Dat bleek eerder deze maand weer eens rond de ophef over kerkgang in Staphorst. Het is lastig hoe we daarop als christenen moeten reageren. Apologetiek is een van de belangrijkste vakgebieden voor nu. Hoe prijzen we het geloof aan, hoe verdedigen we ons, hoe kan er een positief getuigenis uitgaan van wat we doen?
Het is daarom belangrijk om te weten hoe niet-christenen denken. Maar ook, zoals de christenen in de eerste eeuwen deden, om echt uit het christelijk geloof te leven. Voor de armen te zorgen. Zijn we als christenen in staat om apologeten in onze tijd te zijn, om te lijden voor Christus? Dat zijn grote vragen waarvoor we nu staan.”
Welke les heeft de kerkgeschiedenis u persoonlijk geleerd?
Leene: „Dat God groter is dan mijn wereldje en de tijd waarin ik leef. Hij heeft de geschiedenis in Zijn hand. Dat geeft me vertrouwen en zekerheid. Al ben ik maar een klein mensje, die in een bepaalde tijd op deze aarde leeft, ik mag onderdeel zijn van een groter verhaal.”
Van de Kamp: „De kerkgeschiedenis werkt corrigerend en spoort mij aan: val niet in eerder gemaakte fouten en zonden, zoals verwereldlijking en verdeeldheid. Ze geeft troost, namelijk de wetenschap dat God al tweeduizend jaar Zijn kerk leidt en straks thuishaalt.”