Wat de rechtbank betreft zijn de beschuldigingen tegen de wegenbouwers Heijmans Infrastructuur, BAM, Koop Tjuchem en KWS verjaard, evenals die tegen de manager van BAM. Eerder was dat al het geval met drie directeuren van Heijmans.

Dat de bouwbedrijven niet voor vooroverleg worden vervolgd, is volgens de advocaten een „gevoelige nederlaag" voor het openbaar ministerie (OM). „Iedereen denkt bij de bouwfraude aan het illegale vooroverleg. Het feit dat dit nu afvalt, heeft mogelijk een domino-effect op de andere beschuldigingen", aldus één van hen.

Tegen de bedrijven gelden nog wel beschuldigingen als oplichting en valsheid in geschrifte. Het OM wilde niet reageren op het besluit van de rechtbank. Officier van justitie M. Koelwijn hield elk commentaar voor zich.

Het OM heeft verzuimd de verdachten bijtijds op de goede manier te laten weten dat ze verdacht waren in deze zaak. De verjaringstermijn van de beschuldiging van vooroverleg liep af zes jaar na 29 april 1997, de laatste datum die in de dagvaardingen staat vermeld. Dat betekent dat uiterlijk op diezelfde dag in 2003 voor hen duidelijk moest zijn dat justitie hen beschuldigde van illegaal vooroverleg. Volgens de rechtbank was het OM wel op tijd bij de andere managers – de drie van Koop Tjuchem, de vier van KWS en de andere verdachte van BAM.

Het betreffende artikel stamt nog uit de per 1998 afgeschafte Wet Economische Mededinging. Die stelt opzettelijk karteloverleg strafbaar met maximaal 2 jaar gevangenisstraf of 45.000 euro boete.

De rechtbank besluit vrijdag nog welke getuigen de advocaten extra mogen oproepen. Hun voorstellen tot het horen van ongeveer zestig getuigen heeft het OM grotendeels afgewezen. De door de rechtbank toegewezen getuigen zullen eerst achter gesloten deuren worden gehoord.

Het daadwerkelijke proces tegen de van bouwfraude verdachte bedrijven en managers begint in de tweede helft van januari. De rechtbank heeft daar enkele tientallen dagen voor uitgetrokken.