Volgens hem werd de „commotie” over de CPB-kritiek mede veroorzaakt door „de minder gelukkige woordkeus.” Zo heeft de kwalificatie „paardenmiddel” voor het VUT-plan misverstanden gewekt.

Don ontkende dat het planbureau een politiek oordeel heeft willen vellen over de kabinetsplannen, zoals minister De Geus van Sociale Zaken heeft gezegd. Volgens Don was er sprake van „een fout beeld”, zowel bij het kabinet als bij de media.

Don zei verder dat hij het gesprek dat hij vrijdagmiddag met vice-premier Zalm en minister Brinkhorst van Economische Zaken heeft gehad over de notitie hem niet het gevoel heeft gegeven dat hij op het matje werd geroepen. „Het was een nuttig gesprek, over inhoud en beeldvorming.”

Don maakte maandagmorgen wel duidelijk dat de kritiek van het CPB zich vooral richt op de kabinetsplannen voor de VUT, die wordt betaald met premies van de werkenden, en niet op die voor het prepensioen, waarbij de werknemer zelf een spaarpotje vormt.

Het kabinet wil de fiscale aftrek voor de premies van zowel VUT als prepensioen vanaf 2006 schrappen. Het wil die regelingen daarmee ontmoedigen, zodat werknemers langer aan de slag blijven. De ingreep geldt niet voor personen die volgend jaar 55 jaar of ouder zijn. Voor hen komt er een overgangsperiode.

Volgens Don is het schrappen van de fiscale aftrek van premies „op zich zeker niet onzinnig”, maar is er een beter alternatief denkbaar voor de VUT in de overgangsperiode. Het planbureau wil die omvormen in een ’spaar-VUT’, waardoor werknemers een prikkel krijgen om langer door te werken. In de huidige VUT biedt langer doorwerken geen enkel financieel voordeel.

Vernietigend is het CPB over de levensloopregeling die het kabinet wil invoeren als alternatief voor VUT en prepensioen. Hiermee moeten werknemers kunnen gaan sparen voor allerlei vormen van verlof. Volgens het planbureau is die regeling alleen interessant voor werknemers met hogere inkomens, omdat alleen zij in staat zijn voldoende te sparen. Het CPB werd daarin maandag bijgevallen door andere deskundigen, waaronder het Sociaal en Cultureel Planbureau.