Van Dissel: Sneltest veelbelovend, maar lost niet alles op
Testen die razendsnel aanwezigheid van het coronavirus kunnen opsporen zijn „erg veelbelovend”, maar niet een „alles oplossend middel”, waarschuwt RIVM-chef Jaap van Dissel woensdag in de Tweede Kamer. De effectiviteit van de test hangt sterk af van de situatie waarin wordt getest, benadrukt hij.
Het RIVM was al positief over eerdere onderzoeken naar de sneltests. Deze ‘antigeentests’ kunnen binnen een kwartier viruseiwitten aantonen. Nu wordt vooral gebruik gemaakt van PCR-tests, die het genetisch materiaal (DNA) van het coronavirus kunnen opsporen. Maar het wachten op de uitslag van deze tests duurt lang en door problemen met de capaciteit is er vaak ook nog een lange wachttijd, voordat iemand een afspraak kan maken.
Vooral in de teststraat, waar mensen met milde klachten komen, kan de sneltest een uitkomst zijn. Maar „je ziet dat de gevoeligheid van die antigeen test, beduidend lager is dan de PCR-test”, aldus Van Dissel.
Er zal altijd een groep mensen zijn die met de sneltest negatief testen, maar eigenlijk wel het coronavirus hebben. Dat is het nadeel van de sneltest, maar negatief geteste mensen zou je dan alsnog met een PCR-test kunnen testen, suggereert Van Dissel. Positief geteste mensen hoeven dan niet op een PCR-test te wachten. De ‘negatieve pool’ kan dan nog wel een PCR-test ondergaan, die vaak nauwkeuriger is.
Op die manier kan je zuiniger met je testcapaciteit omgaan, aldus de RIVM-directeur. Maar, benadrukt hij, „PCR blijft belangrijk.”