Grapperhaus: Vooraf nadenken over handhaving rond kerken onnodig
Minister Grapperhaus vindt het overbodig om al voor het weekend aan te geven hoe de overheid gaat afdwingen dat er zondag geen religieuze samenkomsten in kerken zijn met meer dan dertig aanwezigen.
Dat zei hij dinsdag tijdens het wekelijkse vragenuur in de Tweede Kamer tegen VVD-Kamerlid Dilan Yeşilgöz-Zegerius. „Het moet niet nodig zijn om vooraf na te denken over hoe er ingegrepen moet worden. Ik ben er echt van overtuigd dat we er samen uitkomen”, zo merkte de bewindsman op.
Grapperhaus zei te willen voorkomen dat gelovigen in Nederland gestigmatiseerd worden. „We zijn wel een gemeenschap waarin we dit soort dingen met elkaar oplossen”, zei hij in het debat.
D66-Kamerlid Rob Jetten had de ontstane ophef over de kerkgang in Staphorst van afgelopen zondag geagendeerd voor het vragenuur. Ook hij vroeg hoe Grapperhaus dacht te voorkomen dat het draagvlak voor het coronabeleid een knauw krijgt door de perceptie dat kerkgangers meer mogen dan anderen. Jetten verwees daarbij naar uitlatingen van voorgangers die al zouden hebben aangekondigd niet voornemens te zijn zich zondag aan het criterium van maximaal dertig kerkgangers te houden.
Volgens de minister is het echter nog maar de vraag of er zondag nog bijeenkomsten met meer dan dertig aanwezigen zullen zijn. Waarschuwingen daarvoor noemde hij „voorbarig.” De bereidwilligheid van kerken om hun diensten af te schalen was tot dusver groot, riep Grapperhaus in herinnering. Indien nodig is hij bereid voorgangers persoonlijk te komen uitleggen dat er vanwege deze „noodlottige pandemie” ook voor kerken tijdelijk strengere maatregelen nodig zijn.
ChristenUnie en SGP uitten beide de zorg dat de uitzonderingspositie voor kerken in rap tempo dreigt om te slaan naar een praktijk waarin kerken worden achtergesteld. „Kerken voelen zich onheus bejegend”, zei CU-voorman Segers. Hij bracht het debat op de Goudse Sint-Janskerk. ’s Zondags geldt daar het dringende advies in de eredienst hoogstens dertig kerkgangers toe te staan. Doordeweeks, wanneer het bedehuis dienst doet als expositieruimte, mogen het er 250 zijn.
De verklaring voor het verschil is volgens Grapperhaus dat een expositieruimte een „doorstroomlocatie” is. Beperkingen zijn volgens hem met name van kracht in situaties waarin mensen „langdurig” bij elkaar zitten. Daarbij is er volgens hem op geen enkele wijze sprake van willekeur omdat de adviezen van deskundigen leidend zijn.
SGP-leider Van der Staaij belichtte de gebeurtenissen in Staphorst van een geheel andere kant. Hij vroeg de bewindsman zich te verplaatsen in de kerkgangers die door omstanders werden beschimpt en bespot toen ze ’s zondags ter kerke gingen. „Absoluut niet aanvaardbaar”, zei Grapperhaus daarop. Met het verwijt van de SGP dat het dringende advies aan alle kerken om de diensten af te schalen „driest” was genomen, was Grapperhaus het oneens. Hij verwees naar het overleg tussen zijn ministerie en de kerken van afgelopen maandag dat in zijn ogen „zorgvuldig” is gevoerd.
Grapperhaus herhaalde dat hij het overleg met de kerken zal voortzetten. Vrijdag aanstaande is er weer een beraad waarin ook het perspectief om de diensten te zijner tijd weer te kunnen opschalen en weer maatwerk mogelijk te maken aan de orde komt.