Wereldbank: eerste toename armoede in Oost-Azië in decennia
Armoede in Oost-Azië neemt voor het eerst in twintig jaar toe als gevolg van het coronavirus. Door de wereldwijde virusuitbraak krijgen de landen te maken met een driedubbele economische schok. Dat leidt ertoe dat 38 miljoen meer mensen in armoede zullen leven dan het geval was geweest zonder pandemie, stelt de Wereldbank.
Het in Washington gevestigde instituut voor ontwikkelingssamenwerking stelt de armoedegrens op 5,50 dollar per dag. Door de pandemie blijven 33 miljoen mensen onder die grens, terwijl ze anders de armoede waren ontvlucht. Daarnaast vallen naar schatting 5 miljoen mensen in Oost-Azië terug onder de armoedegrens.
Volgens de Wereldbank stevent Oost-Azië dit jaar af op economische groei van 0,9 procent, de geringste toename sinds 1967. Daarbij neemt het bruto binnenlands product van grootmacht China met 2 procent toe, maar krijgen andere landen in de regio te maken met gemiddeld 3,5 procent.
De landen hebben ten eerste te maken met de economische gevolgen van de pandemie zelf en ten tweede met de strenge maatregelen om de virusuitbraak in te dammen. De derde klap komt volgens de Wereldbank door de mondiale recessie die uit de pandemie voortvloeit. Oost-Aziatische economieën zijn voor een groot deel afhankelijk van de vraag uit andere delen van de wereld. Doordat die zwak blijft, wordt het geleidelijk herstel tenietgedaan. Vooral landen die sterk leunen op handel en toerisme krijgen het zwaar.