P. verklaarde dat hij de 29e november psychotisch was, drugs had gebruikt en stemmen hoorde. Eerder die dag had hij naar eigen zeggen zelfmoord willen plegen, maar uiteindelijk werd hij bang en deed hij dit toch niet. Op weg terug naar zijn kamer in Den Haag had hij het mes dat hij wilde gebruiken, nog bij zich. De grote hoeveelheid winkelend publiek in de Grote Marktstraat - het was Black Friday - gaf hem het gevoel dat iedereen in de stad op hem af kwam. „Ik dacht op dat moment dat ik met demonen leefde. Ik was de enige mens hier te midden van demonen”, aldus P. Hij verklaarde dat hij met het mes in zijn hand zich een weg door de menigte probeerde te banen.

P. heeft de strafeis overigens niet zelf aangehoord. In de ochtend had hij al aangegeven de zitting niet te willen bijwonen omdat hij misselijk was en hoofdpijn had. De rechtbank gaf echter het bevel dat hij ter zitting moest verschijnen, waarop hij toch naar de zitting werd gebracht. In de loop van de dag gaf hij echter aan dat hij te veel hoofdpijn had om te kunnen doorgaan. Hij liet hij nog wel weten dat hij bereid was aan alle op te leggen voorwaarden mee te werken. Ook bood hij excuses aan aan de slachtoffers.