Buitenland

Laatste woord over deal met Israël is in Bahrein nog niet gesproken

De Verenigde Arabische Emiraten en Bahrein gingen deze week officieële banden met Israël aan. Een diplomatieke prestatie en een politiek succes. Maar de Bahreinse oppositie is allerminst blij.

18 September 2020 16:21Gewijzigd op 16 November 2020 20:24
Euforie over de Abraham Akkoorden. beeld AFP, Saul Loeb
Euforie over de Abraham Akkoorden. beeld AFP, Saul Loeb

Geen wuivende koninklijke familie op paleis Noordeinde dit jaar. Voor een balkonscène moest je deze week in Washington zijn. De Amerikaanse president Donald Trump en de Israëlische premier Benjamin Netanyahu, geflankeerd door de ministers van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Arabische Emiraten en Bahrein, zwaaiden vanaf het Truman Balkon op het Witte Huis genoeglijk glimlachend naar de verzamelde wereldpers.

Het viertal had net daarvoor de Abraham Akkoorden ondertekend. Daarmee werd formeel de normalisering van de betrekkingen tussen Israël en beide Golfstaten bekrachtigd. Binnen dertig dagen schaarden Bahrein en de Emiraten zich daarmee in het rijtje van Arabische landen die vrede met de Joodse staat hebben gesloten – achter Egypte en Jordanië.

Zoals gebruikelijk ging de lof naar politici, diplomaten en andere onderhandelaars die deze deals tot stand hadden gebracht. Dat is natuurlijk terecht, maar de volgende vraag is altijd wat de bevolking van de landen die zij vertegenwoordigen van deze ontwikkelingen vindt. Zeker bij een voor Arabieren zo gevoelige kwestie als toenadering tot wat velen nog als aartsvijand beschouwen.

In de VAE klonk weinig protest tegen de deal. Veel bedrijven ruiken kansen om zaken te doen met Israëlische hightech-firma’s. En Israëliërs die het zich kunnen veroorloven zien de shopping malls en luxe hotels van Dubai en Abu Dhabi wel zitten, zodra de coronabeperkingen zijn opgeheven.

In Bahrein ligt dat heel anders. Om verschillende redenen. Een ruime meerderheid van de bevolking land behoort tot de sjiitische tak van de islam, terwijl de heersende elite uit soennieten bestaat. Dat heeft door de jaren heen steeds tot interne spanningen geleid.

De toenadering tussen Israël en de Golfstaten is mede ingegeven door de vrees voor de groeiende regionale invloed van het sjiitische Iran. De sjiitische inwoners van Bahrein voelen zich niet alleen ideologisch verwant met Iran, maar veel Bahreini’s hebben ook al decennialang familiebanden met de Islamitische Republiek.

Internationale en regionale pogingen om Iran te isoleren, stuiten dan ook op verzet van een flink deel van de bevolking. Die oppositie had tot het begin van de Arabische opstanden in 2011 een politieke stem in de sjiitische partij al-Wafaq, die destijds 18 van de 40 zetels in het parlement bezette. De Bahreinse regering ontbond de groepering in 2016; veel van haar leiders weken naar het buitenland uit.

Dat betekent niet dat al-Wafaq zich niet meer roert. „Het Bahreinse besluit om de relaties met de Zionistische vijand te normaliseren is illegaal van twee kanten”, aldus een verklaring. „De Bahreinse regering heeft niet de legitimiteit om dit te doen, en de Zionistische entiteit zélf is illegaal.”

Het Bahrain Forum for Human Rights sloot zich daarbij aan. „Degenen die voor normalisering zijn, zijn verraders. De Bahreinse regering weerspiegelt niet de mening van het volk.”

Het laatste woord over de deal met Israël lijkt dus in Bahrein nog niet gesproken. En Israëliërs die plannen hebben naar de Golf te reizen, doen er vermoedelijk goed aan zich nog even tot Dubai te beperken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer