Hoger onderwijs blij met Groeifonds, maar wil meer investeringen
Hogescholen en universiteiten zien grote kansen in het Nationaal Groeifonds waarmee het kabinet onder meer onderzoek en innovatie wil bevorderen. In reactie op de miljoenennota pleiten de Vereniging Hogescholen en de VSNU, die de universiteiten vertegenwoordigt, tegelijkertijd voor structurele verhoging van hun budgetten.
Wat de VNSU betreft zijn ook investeringen in de „basis van de wetenschap” nodig. Eventuele bijdragen uit het Groeifonds lossen volgens de vereniging geen bestaande problemen op, zoals de hoge werkdruk in het hoger onderwijs, de al jaren dalende rijksbijdrage per student en het gebrek aan geld voor fundamenteel onderzoek.
„Als de coronacrisis ons één ding leert, is het hoe belangrijk kennis en expertise zijn voor de weerbaarheid van ons land”, aldus VSNU-voorzitter Pieter Duisenberg. Hij noemt het wel „een fundamentele omslag” dat de overheid onderwijs en onderzoek benadert als investeringen in de toekomst van Nederland en niet bovenal als kostenposten.
Ook de Vereniging Hogescholen verwijst naar de lessen van de coronacrisis. Die „onderstreept het grote belang dat de beroepsbevolking zich gemakkelijk kan aanpassen aan veranderingen”, vindt de organisatie. Voorzitter Maurice Limmen hoopt dat het Groeifonds zal worden ingezet om te bevorderen dat mensen zich blijven ontwikkelen. Ook digitalisering en praktijkgericht onderzoek moeten wat de hogescholen betreft in aanmerking komen voor financiering vanuit het fonds, waar het kabinet 20 miljard euro in wil steken. Limmen vindt dat ook de hogescholen „een versterking van de basisfinanciering” nodig hebben.
VSNU-voorzitter Duisenberg vind dat „de lat omhoog moet”. „Onze docenten staan onder hoge druk en onze buurlanden investeren fors. Het is tijd dat Nederland ook een stap zet om structureel de basis van de universiteit te versterken om zo onze nationale en internationale positie te behouden.”