Zorgaanbieders strijden tegen lagere vergoeding zorgkantoren
Voor de rechtbank in Den Haag dient donderdagochtend een zaak van zorgaanbieders tegen zorgkantoren. Zorgkantoren, die de Wet langdurige zorg uitvoeren, kopen zorg bij die aanbieders. Al langere tijd betaalden ze 4 procent minder dan de werkelijke kosten, maar konden de aanbieders extra geld verdienen door extra goede prestaties te leveren, bijvoorbeeld op het gebied van innovatie, bedrijfsvoering en duurzaamheid. Nu is die 4 procent verhoogd tot 6 procent en daar zijn de aanbieders faliekant tegen.
Met de 4 procent konden ze nog wel leven, maar de 6 procent is zonder overleg ingevoerd en nog wel op een moment dat de zorg extra onder druk staat en meer kosten heeft door de coronacrisis, aldus een woordvoerder van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN), een van de partijen die eisen dat de maatregel van tafel gaat.
Voor alleen al de gehandicaptensector betekent die 2 procent extra al een verschil van 150 miljoen, waardoor de inzet van 3600 medewerkers in het geding komt.
De eisende partijen zeggen ook dat de administratieve lasten groter worden als ze de zogenoemde opslag (het terug te verdienen geld) veilig willen stellen.
De VGN heeft tijdens de rechtszaak ook de GGZ aan haar zijde, die onder meer vreest dat er bij woongroepen fors minder personeel kan werken als de verhoging naar 6 procent wordt doorgezet. Ook vijf organisaties op het gebied van ouderenzorg en drie organisaties voor mensen met een visuele beperking trekken er juridisch tegen ten strijde.